Zolang er belegd wordt, zo lang bestaat de discussie tussen buy-and-hold en actief beleggen.
- De aanhanger van buy-and-hold stelt dat een kwaliteitsportefeuille alle strenge winters overleeft en muteren betekent dus onnodig kosten maken.
- De actieve belegger wijst er op dat de beurs continu in beweging is en je de beleggingen daar op moet aanpassen om te voorkomen dat je achter de feiten aanloopt.
Wat is nu wijsheid?
De buy-and-holdbelegger heeft de afgelopen decennia het gelijk aan zijn zijde. Beleggen in bijvoorbeeld de aandelenwereldindex (MSCI) heeft afgelopen dertig jaar geen windeieren gelegd, zelfs hele mooie resultaten. Zeker wanneer daar het dividend bij opgeteld wordt. En dit geldt niet alleen voor de aandelen-, maar ook voor de obligatiebelegger.
Beleggen is echter niet terug-, maar vooruitkijken. De komende dertig jaar zal anders zijn.
Keerpunt
Sinds de rentepiek rond 1981 was er een structurele rentedaling. Dit betekent een hele duidelijke steun in de rug voor de aandelen-, onroerendgoed- en obligatiebeleggers.
Deze laatste beleggingscategorie is wellicht direct het bewijs dat de buy-and-hold de komende jaren echt niet meer opgaat. De rente op tienjarige staatsobligaties staat momenteel op slechts 1,85%. Dermate laag dat maar weinig beleggers daar tevreden mee zullen zijn. En bij een verdere rentestijging in het vooruitzicht is het zaak snel te schakelen.
Machtswisseling
Er vindt dan ook een rotatie plaats om de opgebouwde koerswinsten veilig te stellen en tegelijkertijd uitzicht te krijgen op hogere directe inkomsten. Dus helemaal geen buy-and-hold, maar actie!
Ook op het gebied van aandelen blijkt heel duidelijk dat tijden veranderen. Na een eeuw van onbetwiste overheersing van het Westen op de beurzen ligt de bal nu bij de opkomende markten. Een ware economische machtswisseling.
De economische groei komt uit deze regio’s. Daar kunt u blind voor zijn, maar beter kunt u uw portefeuille hierop aanpassen, want het zal geen wind zijn die overwaait. Natuurlijk zal het normale groeipatroon in Europa en in de Verenigde Staten ooit weer terugkomen.
Maar beleggen is de portefeuille aanpassen aan de omstandigheden, risico’s zoveel mogelijk elimineren en de gelden voor je laten werken en dat bij voorkeur nu en niet in de verre toekomst.
Hele wereld
Is het dan niet gewoon een kwestie van het opnemen van een wereldwijde indexbelegging en die in de kast gooien? Die index wordt toch ook van tijd tot tijd aangepast?
Daar wringt juist de schoen. Vroeger bestond de wereldindex slechts uit een paar regio’s, terwijl nu de gehele wereld van belang is. De bedrijven uit de opkomende markten komen nauwelijks tot niet voor in bijvoorbeeld de MSCI World index.
De belegger die met een transactie de hele wereld wenst te kopen negeert daarnaast de grotere golfbewegingen van de economie en de valutaschommelingen. Hij koopt dan dus zowel de sterke als de zwakke regio’s. Door het opdelen van deze belegging in een aantal regio’s kan daar beter op gestuurd worden.
Kosten beperken
Een ander vaak gehoord argument om passief te beleggen is het beperken van de transactiekosten. Kosten spelen zeker een rol voor het uiteindelijke netto rendement, maar de fluctuatie van de beurzen in de afgelopen vijftien jaar is dermate geweest dat de kosten daar een ondergeschikt belang in hebben.
Daarnaast zijn in deze zelfde periode de transactiekosten sterk gedaald. Door de concurrentiestrijd tussen de verschillende banken en de automatiseringsslag zijn er nog maar weinig partijen waarbij de transactiekosten een te grote invloed hebben op het eindresultaat.
Actief onderhoud
Belangrijker is de vraag of de huidige trend van het verschuiven naar een all-in fee bij veel partijen die voorheen hun inkomsten hadden uit beleggingsproducten.
- Enerzijds vindt er een duidelijke verschuiving plaats richting de transparante en goedkope indexbeleggingen, zoals ETF’s.
- Anderzijds wordt de dienstverlening naar de belegger uitgekleed door de introductie van de all-in fee.
Hiermee wordt elke vorm van ondernemerschap de das omgedaan terwijl de huidige beursomstandigheden schreeuwen om actief onderhoud van de beleggingen.
Een passief instrument, zoals een ETF is dan wel een gespreid mandje, maar van tijd tot tijd moet er toch geschoven worden in de regio’s, sectoren of bijvoorbeeld de looptijden van obligaties.
Accenten verleggen
Daarnaast zal de procentuele verdeling over zakelijke en vastrentende waarden regelmatig gerebalanced moeten worden om te voorkomen dat de portefeuille uit de pas gaat lopen. Dat is niet één keer per kwartaal of per jaar, maar op de momenten dat het nodig is.
Met passieve beleggingsproducten, zoals ETF’s, is dit goed te realiseren. Door de beursnotering, lage kosten en een brede spreiding kunnen er eenvoudig accenten verlegd worden op het moment dat dat nodig is.
Maar dan moet de opzet van de nieuwe kostenmodellen van banken en vermogensbeheerders dit niet tegenwerken. Want de wereld draait en dan is er maar een oplossing: meedraaien. Dus actief beleggen met passieve producten!
Klik hier voor meer columns van Tjerk Smelt.