Er is een gezegde onder schakers dat je een partij nooit kan verliezen door één fout te maken. Je moet er minstens twee maken. Welnu, wanneer ik de nieuwsstroom de laatste tijd bekijk kom ik op tenminste vier fouten, of tenminste tamelijk zwakke zetten.
De eerste misser is de voorkeursbehandeling die de Europese Centrale Bank (ECB) bij de Griekse knipbeurt heeft gekregen. Moesten schuldeisers in voorkomende gevallen genoegen nemen met het inleveren van driekwart van de economische waarde van hun vordering, de belangen van de ECB bleven ongemoeid.
Sterker nog, de ECB had die obligaties op de tweedehands markt tegen een flinke discount gekocht en gaat zelfs winst maken op haar interventies! Het waarschijnlijk onbedoelde neveneffect van de voorkeursbehandeling van de ECB, is dat interventies op de tweedehands markt aan effectiviteit gaan inboeten.
Wordt de ECB namelijk belangrijker dan schuldeiser, dan neemt de omvang van de mogelijke knipbeurt navenant toe. Immers, om de ECB uit de wind te houden moeten overige schuldeisers harder aangepakt worden, mocht het tot een knipbeurt komen!
Per saldo gaan de financieringskosten voor zwakke lidstaten door dit precedent omhoog en het arsenaal van de overigens niet voor één gat te vangen ECB is in feite ingekrompen.
Een tweede misser is de “soevereine” beslissing van het soeverein Spanje om zonder overleg af te wijken van het eerder met de Europese Unie overeengekomen bezuinigingstraject. Wij rekenen op uw begrip!
Beleggers houden niet zo van dat woordje “soeverein” omdat het al snel doet denken aan het gezegde: wanneer je geld leent aan een soeverein, moet je niet gek opkijken dat je als een onderdaan zal worden behandeld.
Kunnen we binnenkort nog meer “soevereine” beslissingen van de Spaanse regering verwachten?
Een derde misser is de minimalistische variant die gekozen is voor de vergroting van het Europese veiligheidsnet. Na die twee LTRO’s (wat overigens een geniale zet van de ECB was) dachten Europese leiders blijkbaar dat ze weer even achterover konden leunen.
Inclusief alle al uitstaande programma’s is met veel pijn en moeite de gewenste één biljoen bereikt, maar dan moet je wel in dollars rekenen en niet in duurdere euro’s.
Enfin, voor de zekerheid is in het persbericht de lezers nog even gewezen op die “one trillion USD” in de hoop dat dit een verpletterende indruk in bijvoorbeeld Brazilië en China gaat maken en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dus binnenkort ook mega over de brug komt.
Waarom ze het ook gemakshalve en uit beleefdheid niet naar yuans hebben omgerekend is mij een raadsel.
Een vierde zwakke zet komt voor rekening van voorheen super Mario Monti. Bij voorgenomen hervormingsmaatregelen van de Italiaanse arbeidsmarkt (waarbij het bijvoeglijk naamwoord “scelerotisch” zeker geen overdrijving inhoudt) heeft hij inmiddels zoveel water bij de wijn gedaan, dat de druivensoort niet meer te traceren is.
Dit is een riskante zet. De impliciete deal om de euro overeind te houden is immers: aanbodkanthervormingen in het Zuiden in ruil voor subsidie.
Die aanbodkantmaatregelen zijn noodzakelijk om de eurozone meer te laten lijken op een optimaal valutagebied uit de studieboekjes en de voorwaarden te scheppen iets tegen het behoorlijk uit de hand gelopen betalingsbalansprobleem te doen.
Krachtzet
Al met al krijg ik de indruk dat de Europese stelling op het schaakbord aardig is verslechterd. Het wordt weer eens tijd voor een krachtzet. Nu kan een partij natuurlijk ook gered worden door een blunder van de tegenpartij.
Maar om nu op een dergelijk “sportief gebaar van de tegenpartij” in het geval van financiële markten te gaan hopen?