De Finnen eisen onderpand in cash (mogelijk 1 miljard euro) voor een lening van 1,4 miljard aan Griekenland als onderdeel van het EU-steunplan. Als je denkt dat de Europese politiek niet dieper kan zinken, kom je telkens bedrogen uit. Het kan altijd weer erger. De gedachte van onderpand in cash is zo ridicuul dat het nauwelijks zin heeft deze onzin met serieuze argumenten te bestrijden.
Niet alleen politici maken het bont. Het degelijke Duitse IFO-instituut berekent op de achterkant van een sigarendoos de extra kosten (voor Duitsland) van de uitgifte van Eurobonds. Het instituut komt op een jaarlijkse kostenpost van 47 miljard euro aan additionele rente. Hoe komen de Duitse rekenmeesters aan dit cijfer?
Zij gaan uit van de huidige gemiddelde rente in de Eurozone. Voor een (fictieve) 7,5-jarige lening ligt de rente in Duitsland 2,3% lager dan het Europese gemiddelde. Introductie van Eurobonds zou betekenen dat de Duitsers 2,3% meer rente gaan betalen. Dit renteverschil betekent over een schuld van iets meer dan 2000 miljard, een extra rentepost van 47 miljard euro.
Liquiditeitspremie
Een buitengewoon vreemde redenering. De kans op een faillissement van elk afzonderlijk EU land is (veel) groter dan de kans dat EU als blok failliet gaat. Het is niet helemaal vergelijkbaar, maar het lijkt op de volatiliteit van afzonderlijke aandelen, die gemiddeld altijd hoger is dan de volatiliteit van de index waarvan ze deel uitmaken.
Als dit niet overtuigend is; kijk naar de rente in Japan en de VS. Deze grote blokken zijn financieel minder gezond dan de Eurozone, maar de rente ligt er (veel) lager. Natuurlijk is de lage Duitse rente deels veroorzaakt door de huidige EU-spanning. Dat voordeel zal verdwijnen met de introductie van Eurobonds.
Daar staat een liquiditeitspremie tegenover door de ontwikkeling van een grote Europese obligatiemarkt. Daarnaast zullen bij centrale financiering de gezonde landen een premie krijgen van de zwakkere landen. De berekening van het IFO-instituut geven mijns inziens een verkeerd beeld van de gevolgen voor de (rente)kosten van de introductie van Eurobonds.
Eigenbelang
De krampachtige eurodiscussie heeft een achterliggende oorzaak. De financieel sterke landen binnen de EU hebben steeds minder zin om geld over te maken naar de zwakkere landen. Waarom zouden we solidair zijn met landen die er zelf een puinhoop van hebben gemaakt? Uit eigenbelang, is het veelgehoorde antwoord van de voorstanders van hulp. Wat is dat eigenbelang dan?
Eén van de belangrijkste redenen om de zuidelijke lidstaten te steunen is behoud van de euro. Een gemeenschappelijke munt is juist in het belang van de financieel gezonde landen. Vraag dat maar aan de Zwitsers en de Japanners. De yen en de franc hebben een enorme aantrekkingskracht als veilige vluchthaven.
In het Japanse geval is de populariteit van de munt niet het gevolg van financiële soliditeit van het land, de negatieve gevolgen zijn er niet minder om. De dure munten maken de exportpositie van Japan en Zwitserland met de dag zwakker. De centrale banken van die landen geven bakken met geld uit om de koersstijging van hun valuta tegen te gaan.
Devaluaties
Zonder euro, terug naar onze eigen munten, staat ons hetzelfde lot te wachten. Al decennia hebben de noordelijke landen een reputatie van financiële degelijkheid en een efficiënte economie. Helaas is op dat gebied het imago van de zuidelijke landen minder gunstig. Maar zij hadden een krachtig wapen om te overleven: de devaluatie van de eigen munt.
Van de inspanningen op het gebied van financiën en economie van de “rijke” EU landen werd zo stelselmatig een deel afgeroomd. Of zoals dat tegenwoordig heet, getransfereerd. De zwakke landen lieten zichzelf via afwaardering van hun eigen munten een klein beetje failliet gaan zonder dat de S&P’s van deze wereld zich daar op dagelijkse basis mee bemoeiden. En zonder dat de politici zich van de een crisistop naar de andere top moesten begeven.
Met de komst van de euro is het over met dat valutaspel. Met als gevolg dat de sterke Noord-Europese landen kunnen doorgaan met hun (relatief) gezonde financiële en economische politiek zonder te worden afgestraft door een devaluerend zuidelijk deel van Europa. Het door sommigen geopperde idee van twee EU-munten (een sterke neuro en zwakke zeuro) is om deze reden zo contraproductief.
Het haalt precies het voordeel weg dat de noordelijke landen hebben van een ongedeelde eenheidsmunt. De introductie van neuro en zeuro staat garant voor een structurele transfer van middelen van Noord naar Zuid. De onvoorwaardelijke steun aan de euro, in combinatie met de nu afgedwongen forse herstructurering en bezuinigingen in de zuidelijke lidstaten, is de beste weg naar een welvarend en transfervrij Europa.