Opkomende markten zorgden, doordat zij over het algemeen export-georiënteerd zijn, voor een toename van het aanbod van tal van producten. Daarmee oefenden zij een deflatoire druk uit op de wereldeconomie. Dit heeft binnen de OESO bijgedragen aan een balans tussen groei en inflatie. Maar hun rol verandert, denkt de Britse vermogensbeheerder Schroders. Nu de consument in deze landen meer consumeert neemt de vraag naar producten vanuit deze markten juist toe en oefenen ze per saldo in inflatoire druk uit op het prijsniveau.
Maar er speelt nog meer. Pogingen om de economieën te herbalanceren zullen de inflatie waarschijnlijk verhogen, schrijft Schroders. "De munteenheden van de opkomende markten zullen appreciëren en dit leidt tot stijgende importprijzen." Beleidsmakers worden verwacht verschillend te reageren op deze uitdaging.
De Bank of England zal zulke prijsstijgingen waarschijnlijk tolereren. De Amerikaanse Federal Reserve heeft ook nog een opdracht op het gebied van werkgelegenheid en wordt daarom verwacht een vergelijkbare lijn te volgen. De Europese Centrale Bank zal de inflatie naar verwachting wel bestrijden.
De comeback van Oost-Europa
De economen van Schroders schrijven dat Midden- en Oost-Europa lange tijd werd gehaat door investeerders. Deze landen werden door hun gevoeligheid voor de mondiale handel harder getroffen dan andere regio’s. De gevoeligheid voor Europa staat sinds het uitbreken van de schuldencrisis het herstel in de weg. Investeerders hebben hun handen dus flink gebrand aan deze landen.
Maar nu de Aziatische landen kampen met inflatie, verwacht Schroders een comeback in relatieve performance. Midden- en Oost-Europa wordt volgens Schroders steeds aantrekkelijker voor investeerders. Schroders merkt wel op dat beleggers attent moeten zijn op de verschillen tussen de landen, voordat zij investeren in regionale indices. De indices worden namelijk gedomineerd door de grotere markten, zoals Rusland.
Diversiteit binnen Midden- en Oost-Europa
Zo heeft Polen slecht korte tijd een negatieve groei meegemaakt. De groei van het BNP bedraagt nu 5,7%. Rusland daarentegen, maakte tijdens de recessie een 10,8% daling mee. De samenstelling van de economische groei is essentieel. Daaruit blijkt dat groei in de Eurozone, een enorme groei Midden- en Oost-Europese landen kan triggeren.
Schroders bestempelt de prestatie van Polen over de afgelopen drie jaar als opmerkelijk. Het land wist in vergelijking met de andere Midden- en Oost-Europese landen de klappen van de recessie goed te vermijden. Hongarije is wat dat betreft een tegenpool: het land zit nog in het hoofdpijndossier. Huishoudens worstelen met grote schulden en er zijn, zacht uitgedrukt, uitdagingen op het gebied van publieke financiën.
Tsjechië is een middenmoot; het land is zeer gevoelig voor de conjuncturele bewegingen in Duitsland. Het eiland van stabiliteit , Rusland, is volgens Schroders een olieverslaafde. Het land is veel te afhankelijk van olie- en gasopbrengsten.