Met de herintrede van ABN Amro in de markt van hefboomproducten, zijn er nu vijf aanbieders actief: ABN Amro (ABN), Royal Bank of Scotland (RBS) (beiden turbo’s), ING (sprinter), Commerzbank (CB) en Citigroup (Citi) (beiden speeders).
Hefboomproducten zijn populair. Met een kleine inleg kan een hoog rendement worden behaald. Door de ingebouwde stop-loss is het verlies gemaximeerd. Bovendien brengen deze producten moeilijk toegankelijke markten en beleggingcategorieën binnen handbereik.
Het product heeft ook zijn beperkingen. Vooral de mogelijkheid dat het instrument via een stop-loss doorbraak wordt uitgetikt, kan nadelig zijn. Bij een eventueel koersherstel nadien staat de hefboombelegger met lege handen, tenzij hij een nieuwe positie inneemt.
Over de voor- en nadelen van turbo’s, sprinters en speeders is veel geschreven. Maar wat zijn de onderlinge verschillen tussen de producten? Is er een uitgevende instelling die op het gebied van deze instrumenten eruit springt? Ik heb van de vijf aanbieders een aantal producten nader bekeken.
Mijn analyse strekte zich uit tot de volgende zaken: (klik op het onderwerp om de uitgebreide analyse te lezen)
Conclusies
Met vijf aanbieders van hefboomproducten is er flinke concurrentie. Dat is goed voor de belegger. Misschien is dit wel de belangrijkste conclusie van mijn onderzoek. Ik heb het gevoel dat de partijen elkaar goed in de gaten houden en op deze manier scherp zijn.
De onderlinge verschillen in kwaliteit van de producten zijn, zo is mijn conclusie, niet heel groot. Heel voorzichtig kom ik tot de volgende bevindingen.
-
RBS heeft momenteel verreweg het grootste aanbod van producten, zowel in aantal als in diversiteit van de onderliggende waarden.
-
Als het gaat om gehanteerde spreads zijn de verschillen niet groot. CB valt uit de toon als het gaat om de enorme spreads op sommige (oude) Goud speeders.
-
De berekende (financierings)kosten lijken per uitgevende instelling niet veel te verschillen. Ook hier weer lijkt CB per saldo wat hogere financieringskosten door te berekenen. Met daarbij de aantekening dat het verschil tussen stop-loss en financieringsniveau bij deze bank (en bij Citi) doorgaans wat kleiner is.
-
De afwikkeling bij doorbreking van de stop-loss verschilt in de praktijk waarschijnlijk weinig tussen de verschillende instellingen. Reken op vier dagen tussen beëindiging en afrekening van de restwaarde.
-
Alle partijen geven veel, en in het algemeen goede, informatie over hun uitgegeven producten. Maar RBS en ING zijn de enige die de werkelijke financieringsrente vermelden. RBS, ABN en in mindere mate Citi geven een historisch inzicht in de financieringsrente. Geen enkele partij geeft duidelijk inzicht in de verwerking van de dividendbelasting.
Tot slot: ik onderzocht een beperkt aantal turbo’s/sprinters/speeders. Daarmee is een indicatie gegeven over het verschil in kwaliteit tussen deze producten en tussen de uitgevende instellingen.
Maar het is niet meer dan een indicatie. Het aantal onderzochte producten is een fractie ten opzichte van het enorme aanbod. Een ander punt van belang is dat ik veel informatie van de uitgevende instellingen zelf heb gekregen (koersen en financieringsniveaus).
Dat hebben zij ongetwijfeld zorgvuldig gedaan, maar in een volgend onderzoek, en dat komt er zeker, zal ik alle data zelf verzamelen. In dat volgende onderzoek zal ik tevens bezien of de uitgevende instellingen enkele genoemde lacunes in met name de informatievoorziening hebben aangepast.
Meer over Turbo's? Ga nu naar de Turbosectie! »