De beloning van bestuurders van (grote) ondernemingen staat bijna dagelijks in de spotlight. Deze week bracht het FD naar buiten dat de voorzitter van de Raad van Commissarissen van Akzo het, voor een AEX bedrijf, recordbedrag van 165.000 euro gaat verdienen.
Dat is niet slecht voor een gemiddelde werkmaand van 33 uur. De teller geeft een dikke 400 euro per uur aan. Aardig, maar nog niets vergeleken bij zijn Rabobank collega, die voor zijn toezichthoudende functie 289.000 euro incasseert.
Er is veel commotie rond de belening van (top)bestuurders. In het algemeen is het gevoel dat deze buitenproportioneel hoog zijn. Vaak zijn argumenten emotioneel van aard. De bedragen zijn gewoon te hoog en staan in geen verhouding wat de meeste anderen werknemers verdienen.
Belastinginstrument
Soms wordt ook gerefereerd aan het feit dat de bedragen geen weerspiegeling vormen van de geleverde prestaties. Sterker, de hoge beloningen leiden soms tot een tegengesteld effect. Een voorbeeld is de bankensector, waar de beloningsstructuur leidde tot het aangaan van onverantwoorde risico's.
Als het gaat om het emotionele aspect van de hoge beloning, vind ik dat er vaak sprake is van krokodillentranen. Als we kijken naar wat topsporters verdienen, dan zijn de bestuurders van ondernemingen niet veel meer dan armoezaaiers. Geen woord van kritiek lijkt er echter voor voetballers die met gemak tonnen per week verdienen.
Maar afgezien daarvan, het probleem van te hoge slarissen is simpel op te lossen. Als we als maatschappij vinden dat deze inkomens niet wenselijk zijn, omdat we daar niet goed tegen kunnen, is er het instrument van de belasting.
Aandeelhouders dupe
De maatschappij kan daarin zelf aangeven hoeveel van de hoge inkomens zij wil wegbelasten. Natuurlijk moeten we daarna niet zeuren als er allerlei neveneffecten optreden, die uiteindelijk de economische groei aantasten. Een voor beleggers belangrijker element van de discussie is of de beloning wel in verhouding staat tot het talent van de bestuurder en de geleverde prestatie.
Dat is een lastige. Laat ik eerst vaststellen dat aandeelhouders zich natuurlijk terecht druk maken over de beloning van bestuurders. Ten eerste is het hun geld. Wat bestuurders uitbetaald krijgen, lopen de aandeelhouders mis. Bovendien, als er verkeerde prikkels van de beloningsstructuur uitgaan, zijn aandeelhouders als eerste de dupe middels (volledig) verlies van het in de onderneming gebrachte vermogen.
De logische gedachte is om aandeelhouders een belangrijke stem in het vaststellen van het salaris te geven. Dat is precies wat de Europese Commissie onlangs heeft voorgesteld. Institutionele beleggers moeten voortaan duidelijk aangeven in hoeverre zij zich met het beleid, waaronder de beloning, van een bedrijf gaan bemoeien.
Niet zinvol
De bedrijven krijgen de plicht het beloningsbeleid helder uiteen te zetten, waarna aandeelhouders over dit beleidsdocument mogen stemmen. Darmee krijgen aandeelhouders een belangrijke stem in de beloningstructuur van de onderneming. Mogelijk dat de maatregelen helpen. Ik heb echter twee opmerkingen.
Ten eerste wordt er in het document niets gezegd over de gewenste invloed van obligatiehouders. Want net als aandeelhouders stellen ook zij vermogen ter beschikking aan de onderneming. Natuurlijk zijn zij beter beschermd, wat een veel geringer stemrecht dan dat van aandeelhouders rechtvaardigt.
Maar er lijkt mij niets mis mee ook obligatiehouders enige directe invloed op het (belonings)beleid van een onderneming te geven. Overigens, en dat is mijn tweede punt, vraag ik mij af of de sterke focus op de beloning van topbestuurders wel zo zinvol is.
Meedogenloze markten
Uiteindelijk gaat het erom dat de kwaliteit van de bestuurders en het behaalde resultaat goed is voor onderneming en (dus) ook voor aandeelhouders. Het is voor professionele bestuurders al lastig genoeg de onderneming door de voortdurend veranderende en soms meedogenloze markten te leiden.
Kunnen aandeelhouders goed doorgronden wat de capaciteiten en de kwaliteit van de visie van de bestuurders is? Ik denk het niet. Uiteindelijk zullen aandeelhouders vertrouwen moeten hebben in de bestuurders van de onderneming waarin zij beleggen. Een enkele keer zullen ze daarin beschaamd worden.
Maar dat is nu juist de reden waarom we spreken van risicodragend kapitaal. De (te) hoge beloningen van bestuurders van grote ondernemingen hebben af en toe wel een flinke irritatiefactor. Maar uiteindelijke hebben aandeelhouders niet te klagen.
In de afgelopen jaar 30 jaar behaalde de AEX index, waarin opgenomen de grote aan de Nederlandse beurs genoteerde bedrijven, een jaarrendement van gemiddeld bijna 11%. Zo slecht hebben de bestuurders het kennelijk niet gedaan. Op lange termijn hebben aandeelhouders in ieder geval niet te klagen over de beloning die zij voor het gedragen risico hebben verkregen.