Zo nu en dan besteed ik aandacht aan onze pensioenfondsen. Voor de regelmatige lezers van mijn columns zal het geen verrassing zijn dat ik niet enthousiast ben over het huidige pensioensysteem. Vooral de verplichte winkelnering is mij een doorn in het oog.
De van overheidswege gefaciliteerde pensioenbeleggingsmonopolies krijgen de vrije hand alles, nou ja in ieder geval veel te doen en laten met onze afgedragen premies. Reguliere beleggingsfondsen voelen de tucht van de markt en worden bij onvoldoende prestaties geconfronteerd met voetenstampende (is weglopende) klanten.
Dat is niet het geval bij onze pensioenfondsen, die verzekerd zijn van vaste klandizie. In plaats van de markt wordt ons pensioenstelsel gestuurd via een draaimolen van ambtelijke processen vergeven van discussies, beleidnota's en goedbedoelde evaluaties.
Discussieclub
Een voorbeeld hiervan vond ik in de presentatie van de beleidvisie 2020 van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), gepresenteerd door bestuursvoorzitter Henk Brouwer. Houd u vast:
Onze visie is nog niet af. We bevinden ons op dit moment in een consultatiefase. In themabijeenkomsten met deelnemers, sociale partners, HR managers, jongeren, ouderen, politici, de pensioensector en internationale beleidsmakers en wetenschappers, trachten wij onze concept visie te toetsen en aan te scherpen. De thema's van deze bijeenkomsten zijn:
- behoefte van de deelnemer
- collectiviteit en solidariteit
- pensioen als arbeidsvoorwaarde
- toekomst van de pensioensector
- pensioen in internationale context
Een wat mij betreft perfecte illustratie hoe ons stelsel is verworden tot een discussieclub over een nagenoeg onbeheersbaar complexe materie. Voor de simpele vraag om goed te beleggen lijkt weinig aandacht.
Strafkorting
Aandacht voor beleggen is er wel van Peter Borgdorff, directeur van het pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). In een interview met het FD doet hij een aantal uitspraken waar ik niet vrolijk van wordt. In feite is het een bevestiging van de failliet van de gedwongen aansluiting van werknemers bij een pensioenfonds.
De opvallendste uitspraak is de wens van Borgdorff om vermogensbeheerders te straffen na het behalen van een te laag rendement. Ze krijgen immers wel een beloning als er een goed rendement wordt gerealiseerd. Het lijkt een revolutionair plan, maar dat is het niet.
Stel de basisvergoeding is 0,5% en er is een prestatiebeloning van 0,25% als er 1% extra rendement wordt gemaakt. De PFZW-directeur zou in die situatie bijvoorbeeld 0,25% strafkorting willen als het rendement 1% te laag uitkomt.
Dit betekent niet anders dan dat de vaste fee verlaagd wordt van 0,50% naar 0,25% en de gewone performance fee ingaat vanaf 1% underperformance. Feitelijk bepleit Borgdorff geen strafkorting, maar een grotere variabiliteit in de beloning. Die beloning zou dan af moeten gaan hangen van het rendement.
Pensioenbelangen
Ik betwijfel of dit wel zo'n goede prikkel is. Zou een grotere variabiliteit niet meer moeten afhangen of het risicobeleid goed is uitgevoerd? Borgdorff verdient zelf overigens als eerste een strafkorting. Hij pleit er voor dat PFZW niet meer een maximaal rendement nastreeft, maar voortaan gaat beleggen om een goed pensioen mogelijk te maken.
Onvoorstelbaar, tot nu toe was de invalshoek van het pensioenfonds kennelijk niet om dat hoofddoel te bewerkstelligen. Je zult er maar verplicht het pensioenproduct moeten afnemen. Het is echter de vraag of die pensioenbelangen nu wel voorop komen.
Het PFZW heeft de afgelopen 45 jaar gemiddeld 8,2% rendement behaald, ondanks de verschillende crisis. Eerlijk is eerlijk, dat is dan in ieder geval niet zo slecht. Maar de ambities van het fonds liggen lager, volgens de directeur. Aan 6% heeft het fonds voldoende.
Wanbeleid
Hier wordt wel heel gemakkelijk 2,2% weggegeven. Bij een gemiddeld geïnvesteerd vermogen van bijvoorbeeld 50.000 euro betekent 8,2% per jaar over de genoemde periode een eindbedrag van ruim 1,7 miljoen euro. Borgdorff's 6% laat de eindteller steken op bijna meer dan 0,7 miljoen euro.
Het voordeel van de langetermijnbeleggers wordt zomaar weggegeven en kost een slordige 1 miljoen euro!
Andere opvallende uitspraken: We hebben een grote derivatenportefeuille. Dan heb je een tegenpartijrisico. Borgdorff twijfelt of hij wel weet wat er gebeurt als die tegenpartijen omvallen. Ik krijg de rillingen over de rug van dit soort uitspraken en ben nog niet eens deelnemer in dit pensioenfonds.
Tot slot: Borgdorff wil geen complexe beleggingsproducten meer kopen. Die kosten te veel. In het verleden zijn deze producten alleen maar gekocht vanwege hun complexiteit, aldus de PFWV-voorman.
Het is om te huilen, maar wel van ene ontwapende eerlijkheid over het gevoerde beleid tot nu toe. Wat mij betreft gaan we zo snel mogelijk toe naar een geliberaliseerd pensioenstelsel. Er is geen dag te verliezen.