De afgelopen maanden is ophef ontstaan naar aanleiding van een onderzoek waaruit bleek dat veel financiële dienstverleners het (bijna) onmogelijk maken om beleggingsschade van in het gelijk gestelde klagende beleggers vertaald te zien in een schadeloosstelling.
Financiële dienstverleners zijn bij wet verplicht zich aan te sluiten bij een klachteninstituut: het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). Het Kifid beoogt een laagdrempelig instituut te zijn in klachtenbehandeling.
Laagdrempelig in de zin dat de behandeling gepaard gaat met lage kosten en een relatief snelle doorlooptijd ten opzichte van de rechtbank. Het Kifid bemiddelt in eerste instantie tussen de klager en de financiële dienstverlener.
Is deze bemiddelingspoging geen succes, dan kan de klager zich wenden tot de Geschillencommissie. Deze commissie heeft de functie van een (bindende) arbitrage, waar in omstandigheden ook nog een beroepsmogelijkheid bestaat.
Gunstige uitspraken
Het Financieele Dagblad heeft nu inzichtelijk gemaakt dat 1% van de banken, 16% van de verzekeraars, 40% van de financiële intermediairs en 27% van de vermogensbeheerders zich niet bindend verklaart aan een onafhankelijk oordeel van de arbitrage.
Overal waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. De laatste vier jaar heb ik tientallen beleggingsklachten tegen banken en vermogensbeheerders begeleid bij het Kifid. In verreweg de meeste gevallen kwam het, tijdens de procedure, tot een schikking of tot een uitspraak van de Geschillencommissie.
En zo hoort het in een democratie, na hoor en wederhoor. Uit het jaarverslag van Kifid blijkt dat eenderde van de 6450 klachten bij de Ombudsman en 40% van de klachten bij de Geschillencommissie tot een voor de consument gunstige uitspraak hebben geleid.
Doorn in het oog
Ik vind het een teken aan de wand dat een groot deel van de vermogensbeheerders (ik beperk mij hier tot mijn deskundigheidsgebied beleggen en zorgplicht) zich niet wenst te verbinden aan een uitspaak van de Geschillencommissie.
Het zijn doorgaans partijen waar relatief veel klachten over zijn. Zegt dit wellicht iets over de dienstverlening?
Er zijn zelfs vermogensbeheerders die de status van bindend naar niet-bindend hebben gewijzigd TIJDENS een procedure. Feit is dat het de voorzitter van de Kifid geschillencommissie, professor Edgar du Perron, ook een doorn in het oog is dat beheerders, die er een potje van hebben gemaakt, er op deze manier mee weg kunnen komen.
Inmiddels heb ik de ervaring ook dat een geweldige uitspraak mij uiteindelijk toch dwingt tot een gang naar de rechter om schadevergoeding ook daadwerkelijk te realiseren.
Besmet verdienmodel
Uit eigen onderzoek blijkt ook dat relatief veel van deze beheerders zich (tot voor kort) nog bedienden van een door de toezichthouder besmet verdienmodel. Het model van de kickbackprovisies. Hier krijgt de vermogensbeheerder voor elke uitgevoerde effectentransactie een hoog percentage van de transactieprovisie van de uitvoerende broker terug. Of ze krijgen bestand- en afsluitprovisies van beleggingsfondsen.
Dus kostprijsverhogend - en rendementverlagend - voor de belegger. Een model dat naar verwachting vanaf 2014 verboden zal worden. Nu ben ik van mening dat het een investering loont om (veel) tijd en moeite te steken in een objectieve selectie naar een passende bank of vermogensbeheerder.
Mijn advies is dan ook om uw vermogensbeheerder nog eens kritisch te beoordelen op haar status bij Kifid. Want besef wel dat u in het geval van een geschil voor een heilloze en kostbare weg staat.