Ignorance of diversification benefitsis een belangrijke valkuil in het beleggingsgedrag, (wederom natuurlijk niet dat van u, maar van uw buren en schoonouders) die substantiële gevolgen voor de financiële positie kan hebben.
Een belangrijke financiële vraag is hoe u als belegger de beleggingsinstrumenten in uw portefeuille kiest. Bij deze beslissing komen veel aspecten kijken:
- de beleggingsinstrumenten die beschikbaar zijn
- de verwachtingen die u hebt betreffende de prijsontwikkelingen en dividenden
- uw risicovoorkeuren
Praktisch blijkt dit ook een zeer complexe beslissing te zijn. Er zijn immers ontelbare beleggingsmogelijkheden, waarover elke belegger weer zijn eigen rendements- en risicoverwachtingen heeft. Uit de behavioral finance-literatuur blijkt dat veel beleggers verscheidene vuistregels gebruiken om zulke complexe beslissingen te kunnen nemen.
Beleggingsinstrumenten
Deze vuistregels presteren goed in veel situaties, maar kunnen soms ook tot slechte keuzes leiden. Een dergelijke vuistregel heeft betrekking op de keuze tussen verschillende beleggingsinstrumenten. Een voorbeeld:
Voorbeeld: u belegt 100.000 euro
Stelt u zich de volgende situatie eens voor. U hebt een substantieel bedrag (zeg 100.000 euro) ter beschikking en besluit dit gehele bedrag te gaan beleggen. U hebt besloten dit te doen in een of meerdere van de volgende 3 beleggingsinstrumenten (bijvoorbeeld Philips, Tom Tom en Ahold):
- Aandeel A
- Aandeel B
- Aandeel C
Er zijn 3 mogelijke markt scenario’s (down-, neutrale en up-markt), die elk even waarschijnlijk zijn (dus elk heeft een kans van eenderde). Welk percentage zou u in elk aandeel beleggen, gegeven de onderstaande winsten of verliezen in elk scenario?
Winst/verlies (in 1000 euro)
|
Down-markt
|
Neutrale markt
|
up-markt
|
Aandeel A
|
-50
|
+25
|
+125
|
Aandeel B
|
-25
|
0
|
+75
|
Aandeel C
|
+50
|
-75
|
+25
|
- Aandeel A heeft de grootse rendementsverwachting. Het zal een groot verlies hebben als de markt naar beneden gaat, maar zal veel winnen als dat niet het geval is.
- Aandeel B heeft een gemiddelde rendementsverwachting. Het zal wat verliezen als de markt naar beneden gaat, en winnen als de markt omhoog gaat.
- Aandeel C heeft de kleinste rendementsverwachting. Hij zal wat winnen als de markt naar beneden of omhoog gaat, en veel verliezen als de markt blijft waar hij zit.
Portefeuillekeuze
Wat was uw gekozen portefeuille? Uit meerdere onderzoeken onder beleggers is gebleken dat er gemiddeld 50% in Aandeel A wordt belegd, 30% in Aandeel B, en 20% in Aandeel C. Interessanter is dat ongeveer 90% ten minste een gedeelte van zijn portefeuille in Aandeel A belegt, 70% in Aandeel B, en 50% in Aandeel C.
Aandeel B is echter een zeer slechte keuze. Om dit te zien, beleg dan eens 75% in Aandeel A en 25% in Aandeel C. Dit zal -25 opleveren in een down-markt, 0 in een neutral markt, en +100 in een up-markt. Dit is altijd minstens even goed, en soms zelfs beter dan Aandeel B.
Door het opnemen van Aandeel B in de portefeuille laten beleggers dus geld op tafel liggen; ze kunnen hetzelfde risico lopen en het altijd even goed of beter doen. Het blijkt dat meer dan tweederde van de beleggers deze inefficiënte keuze maakt. Hoe komt dit?
Risicoreductie
Uit onderzoek verricht door mij en anderen aan de Erasmus Universiteit en New York University blijkt dat beleggers de natuurlijke neiging hebben om op de uitkomsten van de individuele instrumenten te richten. Men wil een zo klein mogelijk verlies en een zo groot mogelijke winst voor elk aandeel (dus Aandeel A en Aandeel B).
In dit proces gaat men voorbij aan de mogelijkheden tot risicoreductie van de beleggingsportefeuille, dat behaald wordt door aandelen met een lage correlatie met de rest van de portefeuille op te nemen (dus Aandeel C). Het blijkt dat deze diversificatievoordelen vaak worden genegeerd.
Deze valkuil wordt ook wel de ignorance of diversification benefits genoemd. Deze behavioral bias vindt hierboven plaats in een vrij simpel voorbeeld. Er zijn maar drie instrumenten beschikbaar, met bekende verwachtingen en risico’s in drie bekende scenario’s. In de praktijk is de beleggingsbeslissing echter veel complexer.
Inefficiënties
Er zijn meer instrumenten en dus verwachtingen en scenario’s die men moet inschatten, die men bovendien niet eens zeker weet. Dit maakt de neiging van beleggers om op bovenstaande vuistregel te vertrouwen nog groter. De ignorance of diversification benefits leidt dan ook tot grote inefficiënties in beleggingsportefeuilles van vooral retail-beleggers.
Deze beleggers hebben, in tegenstelling tot fondsbeleggers (jammer genoeg niet elke), niet de tijd en middelen om vele beleggingsinstrumenten te analyseren en een zo efficiënt mogelijke beleggingsportefeuille samen te stellen die optimaal rekening houdt met diversificatievoordelen.
Hierdoor hebben veel fondsbeleggers juist portefeuilles die een betere rendements-risicoafweging hebben dan beleggers die aan deze valkuil ten prooi vallen. Valt u ten prooi aan deze valkuil?
Denk eens aan uw laatste vijf aankopen. Waarop waren deze beslissingen ingegeven? Hebt u gedacht aan diversificatievoordelen? Zo niet, dan zijn er twee simpele manieren om deze valkuil te verminderen.
- Ten eerste, wees u bewust van de valkuil en houdt rekening met de diversificatievoordelen van uw beleggingen. Laat uw portefeuille eens controleren door bijvoorbeeld uw adviseur op een optimale rendements-risicoafweging.
- Ten tweede, en het makkelijkst: beleg in goedgespreide fondsen.
Dr. Guido Baltussen is expert in behavioral finance. Momenteel is Baltussen senior researcher bij de Quantitative Strategies afdeling van Robeco, waar hij zijn behavioral finance-kennis gebruikt om lucratieve beleggingsstrategieën te ontwerpen. Ook is hij assistent Professor op de Erasmus Universiteit en managing partner van het statistisch advies- en trainingsbureau Tridata. Baltussen schrijft zijn columns op persoonlijke titel. De informatie in zijn columns is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Klik hier om een bericht te sturen aan de auteur.