Als je vaak genoeg een mening geeft over een bedrijf of sector, of over de olieprijs, dan pakt een aanbeveling weleens goed uit. En soms niet.
Weinig keren ging dat zo goed als met Lundin, een Zweeds bedrijf dat al lange tijd de meest actieve (en succesvolle) olie-explorant is in Noorwegen. Naar aanleiding van een column in september 2017 over Johan Sverdrup, de met afstand grootste olievondst in de Noordzee van deze eeuw, noemde ik Total en Lundin als aantrekkelijke aandelen. Lundin deed toen ongeveer 180 SEK (Zweedse Kronen).
Een klein jaar later, op een niveau van 300 SEK, raadde ik aan om winst te nemen. Op dit moment bevindt het aandeel zich nog steeds rond die koers.
Ik sta nog steeds achter de stelling dat de grote conventionele olie- en gasbedrijven (de majors) zoals Shell, ExxonMobil en Total veel aantrekkelijker zijn dan de Amerikaanse schalieolieproducenten.
Schalieolie
Terwijl de koersen van de majors de laatste 3 jaar redelijk constant bleven (en zij wel 5 of 6% dividend rendement gaven) zijn de koersen van de schalieolieproducenten gedurende deze periode fors naar beneden gegaan (vaak met meerdere tientallen procenten).
Olieprijs en het risico van een langzamere wereldwijde economische groei hielpen niet, maar de voornaamste reden is voor de schalieolieproducenten veel eenvoudiger: tot op de dag van vandaag draait deze sector als geheel met verlies.
Diepzee
Transocean, het deepwater-boorbedrijf, was met afstand de minst succesvolle aanbeveling. Sinds die aanbeveling een jaar geleden is het aandeel substantieel gedaald. Het antwoord op de titel van de bewuste column (“Zijn contractors weer aantrekkelijk?”) moest, afgelopen jaar althans, luiden: nee. De activiteiten zijn (nog) niet genoeg aangetrokken om hun tarieven de kans te geven weer omhoog te gaan.
Schalieolie zal ooit minder snel gaan groeien en dan komt er weer meer noodzaak voor een groei van de activiteiten in conventionele olie en deepwater. Dat duurt langer dan verwacht.
Waarom zou men niet meer moeten beleggen in olie en gas?
Maar eigenlijk is de interessantste vraag of we überhaupt nog wel in de olie- en gassector moeten beleggen. Er zijn meerdere analisten die een negatief advies geven voor de sector als geheel. Zo stonden er in de Financial Times, toch niet de favoriete krant van Greenpeace, de afgelopen maand een aantal artikelen van deze strekking (het betrof artikelen over de aanbevelingen van BNP Paribas en Redburn). Sommige bedrijven lijken er intern niet uit te zijn: de aanbevelingen van Bloomberg New Energies gaan vaak een heel andere kant op dan die van Bloomberg zelf.
De koersen willen niet omhoog
De koersontwikkeling van aandelen in de olie- en gassector blijft al een aantal jaren achter bij indices als de S&P 500 (VS) of de FTSE 100 (UK). De market cap van het aandeel ExxonMobil, in 2009 nog het grootste aandeel op de beurs in de VS, viel recent uit de top tien van grootste aandelen in de S&P 500. Sinds 2017 is de olieprijs licht aangetrokken – de aandelenkoersen van de olie- en gassector als geheel echter niet.
Fossiele energie is op zijn retour
Daarnaast stelt men dat de energietransitie nu meer vaart krijgt; zeker in Europa en mogelijk, na de presidentsverkiezingen in 2020, ook in de VS. Een snellere energietransitie zou kunnen betekenen dat de olievraag reeds rond 2025 een maximum bereikt. Als dat niet gebeurt zou rond 2030 de klimaatverandering wel eens dermate pijnlijk kunnen worden dat er veel drastischer maatregelen voor de olie- en gassector in het verschiet zouden kunnen liggen.
Maatschappelijke weerstand
Tenslotte verwacht men dat de druk uit de samenleving op de olie- en gassector steeds groter zal worden. Dat houdt ook in: toenemende druk op grote beleggers als pensioenfondsen om niet meer in de winning van fossiele brandstoffen te beleggen. En het kan betekenen dat rechters oliebedrijven aansprakelijk stellen voor klimaatverandering. Tenslotte zijn uitspraken van rechters niet echt onafhankelijk en onveranderlijk; zij bewegen met de samenleving mee.
Waarom zou men wel kunnen beleggen in olie en gas?
Het gevaar bestaat dat een oudere generatie de impact van de energietransitie onderschat en denkt dat het allemaal wel mee zal vallen. Klimaatverandering zal niet meevallen en er komen grote veranderingen aan. Elektrische auto’s gaan een grote vlucht nemen. Onderschat niet hoezeer een groot deel van de jongere generatie gegrepen is door dit probleem.
Energietransitie kost tijd
Maar het omgekeerde vindt ook plaats: mensen overschatten hoe ver we al gevorderd zijn met de energietransitie. Als Nederlanders gevraagd wordt naar het aandeel zon en wind in de wereldwijde energievoorziening overschatten ze dat steevast (het juiste antwoord is ongeveer 2%, voor 2018).
Fossiele brandstoffen zijn voorlopig nog in ruime mate nodig. Ook als we wel de richting in slaan van een scenario dat de opwarming tot 2 graden beperkt (en laten we wel zijn: daar ziet het voorlopig niet naar uit) dan zal het verbruik van olie en gas in 2040 vergelijkbaar zijn met het huidige (wat meer voor gas, wat minder voor olie).
Waar te beleggen in olie en gas?
Intussen is het dividendrendement van Shell gestegen tot boven de 6%. En dat gebeurt terwijl wij praten over de mogelijkheid van een negatieve rente op spaargeld. Als Shell nog 15 jaar doorgaat met dit dividend, en zij zullen het alleen dan verlagen als het echt niet anders kan, dan hebt u uw geld er nominaal (en bij de huidige rentes ook reëel) uit.
Alles wat het aandeel Shell dan nog waard is krijgt u er in 2035 gratis bij. En misschien is Shell wél succesvol in New Energies, verkoopt het stroom uit wind en is het tegen die tijd marktleider op het gebied van elektrische laadstations langs snelwegen.
Naar mijn inschatting worden de risico’s in Shell zo langzamerhand overschat en de risico’s in andere bedrijven onderschat. Kent u een ander bedrijf waarvan de vraag naar het product over 20 jaar, in ongewijzigde vorm, nog vrijwel hetzelfde zal zijn?
Shell is geen vrijwel risicoloos aandeel meer. Maar het is ook geen gevalletje Kodak dat met achterhaalde technologie aan de rand van de afgrond staat. Veel van het huidige nieuws over de olie- en gasindustrie wordt vooral gedreven door oprechte zorg over klimaatverandering. Dat betekent niet dat het ook een goede leidraad voor beleggers is.
Majors versus olieservice-industrie
Bij de huidige koersen kan beleggen in majors als Shell of Total aantrekkelijk zijn. Zoals bij alle beleggingen moeten we rekening houden met risico’s en niet al onze eieren in één mandje leggen. Maar beleggen in de majors is wel minder risicovol dan beleggen in de service-industrie.
Terwijl de winsten van de majors zich weer bevinden op het niveau van de periode 2010-2014 (met hoge olieprijzen) is dat voor de service-industrie nog lang niet het geval. Zij zijn afhankelijk van aantrekkende activiteiten in de olie- en gaswinning. Die activiteiten zouden, met de huidige energietransitie, mogelijk op een structureel lager niveau aangeland kunnen zijn.
Dividendrendement Exxon Mobil
Met als afsluiting voor één keer mijn eigen beleggingen:
- Mijn tolerantie voor risico is, nadat ik de 55 gepasseerd was, afgenomen.
- Mijn beleggingen in aandelen zijn nu dan ook niet meer dan ongeveer een kwart van mijn vrij beschikbare geld. Ik ben niet gerust op de huidige hoge waarderingen en de kans op een economische crisis of handelsoorlog.
- Een deel van mijn beleggingen zit al meer dan 10 jaar in een wereldwijde aandelentracker; ik kijk er nooit naar om.
- Een deel zit in de volgende vier bedrijven: Total, Shell, ExxonMobil en SBM offshore. Het reflecteert mijn voorkeur voor winstmakende majors boven verlies draaiende bedrijven in schalieolie en mijn twijfels over de service-industrie. SBM is een reflectie van (mijn inschatting) de aantrekkelijkheid van deepwater olie en de vraag naar FPSO’s de komende jaren.