Het is vakantietijd. Als u deze column leest heeft u uw vrije weken nog tegoed of zijn ze zojuist opgesoupeerd. Maar het kan ook zijn dat u net bent teruggeroepen van vakantie. Ja, in deze tijd van het jaar wordt het duidelijk wie er in deze maatschappij echt toe doen. In tijden van crisis wordt verwacht dat de belangrijke vakantievierende bobo huiswaarts keert om op zijn minst morele ondersteuning geven.
Met zichtbare tegenzin kweet bijvoorbeeld de Utrechtse burgemeester Aleid Wolfsen zich van die taak. In het geval van de Europese crisis werkt het net andersom. Je zou eigenlijk al die machteloze politici eens een paar maanden met vakantie willen sturen. Zodra de crisis geluwd is kunnen zij dan terugkeren.
Zo heeft de EU-politiek onder grote druk de Europese bankenunie op poten gezet, zonder goed na te denken over vorm en inhoud. Het gevolg is een aanhoudende onrust en oplopende rentes in het nog maar recent “geredde” Spanje. Daarom heb ik nu even geen aandacht voor de politiek, maar maak ik u attent op een interessante uiteenzetting over de Europese bankenunie door Ronald Gerritse, bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Mooie kapitaalratio’s
Gerritse springt in het inhoudloze gat dat de politici achterlieten bij de presentatie van de bankenunie. Een belangrijk kenmerk van de unie zal zijn dat er een centraal toezicht komt op de financiële sector. Deze Europese toezichthouder, waarschijnlijk de ECB, zal streng moeten waken over de financiële gezondheid van de banken. Maar, zo vindt Gerritse, uitsluitend een financieel toezicht zou eenzijdig zijn.
Het is ook belangrijk dat er een Europees toezicht komt op het gedrag van de banken. Heel belangrijk zelfs. Want volgens de AFM bestuursvoorzitter is een “gezonde bank een bank die deugdelijk omgaat met zijn klanten”. Natuurlijk zijn mooie kapitaalratio’s en omvangrijke buffers essentieel, maar de klant moet weer centraal.
De klant die centraal staat, ik krijg dat zinloze nieuwe adagium voor de financiële sector bijna mijn toetsenbord niet uit. Gelukkig zegt Gerritse dat ook niet letterlijk in deze woorden. Maar de boodschap is in ieder geval dat het gedrag van de banken moet verbeteren. Gerritse pleit, natuurlijk vanuit een welbegrepen eigenbelang, voor een aparte Europese instelling voor gedragstoezicht.
Complexiteit is de vijand
Immers, zo is het in Nederland ook geregeld. De AFM kijkt naar het gedrag van de banken, terwijl DNB de cijfertjes in de gaten houdt. Gerritse noemt een aantal zaken, dat met betrekking tot het gedrag in een Europese bankenunie aan de orde is. Ik noem er twee. Ten eerste moeten de banken worden gehouden aan “prudente en met de belangen van de klanten rekening houdende verdienmodellen”.
Kijk dat spreekt mij, op deze manier gesteld, zeker aan. Niet het belang van de klant staat centraal, maar een verdienmodel die dat streven daadwerkelijk bevordert, of in ieder geval niet tegenwerkt. Een tweede punt dat Gerritse aanhaalt is de strijd tegen de nodeloze complexiteit van financiële producten. “Complexiteit is de vijand van de stabiliteit”. De oplossing is een toezichthouder die regels opstelt voor producten die bedoeld zijn voor particuliere beleggers.
Dit is een bekende opvatting van de AFM. De (Europese) consument moet beschermd worden tegen allerlei gevaarlijke constructies. Ik vind dat een riskante stap naar een systeem waarin toezichthouders gaan bepalen welke producten wel en welke niet voor u en mij geschikt zijn. Een heiloze weg waarmee precies het tegenovergestelde wordt bereikt wat Gerritse uiteindelijk ongetwijfeld wil: een gezonde financiële sector die toegevoegde waarde biedt voor de consument.
Wieg tot graf
Die toegevoegde waarde kan de consument het best zelf vaststellen. Maar het financiële systeem in Nederland heeft er juist toe geleid dat de kennis van financiële producten bedroevend laag is. Alles is erop gericht dat we financieel van de wieg tot het graf verzorgd worden, met de verplichte collectieve pensioenvoorzieningen als dieptepunt.
De beste weg om het gedrag van banken werkelijk te verbeteren is een sterke, mondige, goed geïnformeerde consument die tegenwicht biedt aan het aanbod van uitsteklende, minder goede en slechte financiële producten.
Natuurlijk is een goed (gedrag)toezicht belangrijk, en wat mij betreft kan dat in een apart instituut. Maar laten we vooral het klantbelang vaststellen daar waar het hoort: niet bij de banken, niet bij een (Europese) toezichthouder, maar bij de consument zelf.