In deze column zal ik ingaan op een tweede, bij de meeste beleggers vrij onbekende, maar aantrekkelijk patronen in aandelenrendementen, die men kan halen uit optiemarktinformatie. De ‘volatiliteitsskew’ heb ik besproken in mijn vorige column. Het gaat om de informatie die zit in de prijzen van call versus de prijzen van put opties van een bepaald aandeel.
Het verschil tussen de prijzen (in termen van volatiliteit) van call en put opties op een bepaald aandeel vertelt of er relatief veel prijsdruk op call opties versus put opties zit. Daarmee geeft dit verschil informatie over de verwachtingen van optiemarktbeleggers. Verwachten zij dat een aandeel de komende periode meer kans heeft om te stijgen, dan zal het verschil hoger zijn dan wanneer zij verwachten dat een aandeel meer kans kaamt op een daling.
Aangezien de optiemarkt juist aantrekkelijk is voor beleggers met private informatie, weerspiegelt het verschil tussen de prijzen van call en put opties dus vaak de verwachtingen van beleggers met deze informatie. Als deze beleggers echt goede private informatie hebben, verwachten we dat deze indicator ook voorspelkracht voor de toekomstige prijsontwikkelingen van het aandeel. Blijkt dit ook zo te zijn?
De beste portefeuille
Ik heb voor u getest of dit inderdaad het geval was over de afgelopen vijftien jaar voor alle grote aandelen. Dat wil zeggen aandelen met een hoge marktkapitalisatie. Dit is getest aan de hand van de volgende strategie:
- rangschik aan het einde van elke week alle aandelen op het verschil in volatiliteit van de at-the-money call en put opties. (Dit verschil is over het algemeen het meest zuiver te meten voor kortlopende at-the-money opties, vanwege de betere liquiditeit van deze opties.)
- Creëer vervolgens vijf portfolios; van de 20%aandelen met het hoogste verschil (Q1) tot de 20% aandelen met het laagste verschil (Q5).
We verwachten dat portefeuille Q1 het beter heeft gedaan dan portefeuille Q5. De figuur hieronder laat de resultaten zien, waar een oranje balk het gemiddelde jaarlijkse rendement van een portefeuille aangeeft.
Uit de figuur blijkt dat aandelen met de het grootste verschil tussen de prijzen van call en put opties (Q1) het substantieel beter hebben gedaan dan aandelen met het laagste verschil (Q5). Gemiddeld hebben de aandelen in Q1 6,9% per jaar opgebracht over de afgelopen vijftien jaar, tegen slechts 0,4% voor de aandelen in Q5. Het rendement dat u behaald zou hebben door beide portefeuilles te combineren (dus Q1-Q5) zou een aantrekkelijke 6,4% per jaar geweest zijn. Uit onderstaand figuur blijkt dat de rendementen van de Q1-Q5 portefeuille ook vrij stabiel blijken op termijn.
Hoe te gebruiken?
Vrij simpel; koop aandelen met een hoge prijs van de call versus de put opties. En als u aandelen wil verkopen, verkoop dan de aandelen met een hoge prijs van de put versus de call opties. Als u verder minder afhankelijk wilt zijn van de algemene marktbewegingen kunt u beide strategieën het best combineren. Let op dat bovenstaande resultaten gebaseerd zijn op portefeuilles die vele aandelen aanhouden, dus dat de resultaten per aandeel in een bepaalde portefeuille sterk kunnen verschillen.
Wilt u meer weten over deze en andere aandelenstrategieën die gebruik maken van optiemarktinformatie, klink dan op deze link. De economische reden van het bovenstaande patroon in aandelenrendementen zal naar verwachting aanwezig blijven (beleggers met private informatie zullen over het algemeen liever in de optiemarkt actief zijn en ze zullen call (put) opties kopen als ze verwachten dat een aandeel omhoog (omlaag) gaat).
De gebruikelijke disclaimer is op zijn plaats; bovenstaande resultaten zijn gebaseerd op bevindingen uit het verleden, die geen garantie voor de toekomst bieden.