Nederlandse banken en verzekeraars hebben veel moeite om een nieuwe accountant te vinden. Dat blijkt uit een rondgang door het Financieele Dagblad (FD) onder bestuurders, commissarissen en financiële instellingen.
Sinds 2014 geldt dat beursgenoteerde ondernemingen en grote financiële instellingen tenminste één keer in de tien jaar van accountantskantoor moeten wisselen.
Keus uit twee
De inventarisatie van het FD leidt tot de conclusie dat er nauwelijks keus is voor de financiële instellingen die moeten wisselen. In Nederland zijn er zes accountantskantoren die ondernemingen van openbaar belang (oob’s) mogen controleren.
Van deze zes zijn de twee kleinste – Mazars en BDO – amper in de financiële sector actief. Ook Deloitte heeft de afgelopen 10 jaar geen grote Nederlandse bank of verzekeraar meer gecontroleerd. Daarmee resteren nog drie accountantskantoren. Wie moet wisselen heeft dus nog maar de keus uit twee, zo concludeert het FD.
Zorgelijk
Ook accountants zelf vinden het, zo schrijft het FD, zorgelijk dat er te weinig aanbod is voor controlewerk — iets wat gezien wordt als een belangrijke publieke taak. EY-accountantsbestuurder Patrick Gabriëls: 'Het is lastig als sommige kantoren bewust niet mee zouden doen.'
Beleggersvereniging Eumedion en de belangenverenigingen VNO-NCW en de Vereniging van Effecten Uitgevende Ondernemingen zien dat de keuze beperkt is. VNO-NCW zei tegen het FD zich 'zorgen te maken over de toegang tot een accountant'.