We hebben al een tijdje niets van Klaas Knot gehoord. De rust kon daardoor terugkeren op de obligatiemarkt. Na het paniekweekend, waarbij de val van het kabinet een voorbode leek naar veel hogere kapitaalmarktrentes, is het tegendeel gebeurd.
Op de maandag na het mislukte Catshuisberaad stond de 10-jaars rente op 2,33%. Het verschil met Duitsland liep op tot 0,66%. Nu, drie weken later, is de Nederlandse rente gedaald naar 2,13%. De teruggang was veel groter dan bij onze oosterburen, waardoor het renteverschil nu nog 0,56% is.
In sommige opzichten is het jammer dat de rentestijging niet heeft doorgezet. In menig pensioenfonds- en verzekeringskantoor werd handenwrijvend de opwaartse rentebeweging verwelkomd. De extreem lage rente leidt tot een hoge contante waarde van de verplichtingen en dat brengt de dekkingsgraden tot voor de toezichthouder onaanvaardbare niveaus.
Terug naar de '80
De hernieuwde rentedaling heeft de hoop op betere tijden voorlopig de grond in geboord. Maar het crisisfeestje voor de financieel sterke Europese overheden gaat onverminderd verder. Goed, het financieringstekort is hoog en de schuld is fors opgelopen. Maar de renteniveaus waarop die schulden gefinancierd worden zijn ongekend laag. Laten we eens teruggaan naar begin jaren tachtig.
Er was nog geen sprake van de euro en we hadden nog de oude, vertrouwde gulden. Geen Grieken, Spanjaarden of Italianen die we de schuld konden geven van onze financiële problemen. En die waren er! Het begrotingstekort bedroeg in 1982 zo’n 10% van het nationaal inkomen.
Dat tekort (plus de herfinanciering van oude staatsschuld) moest gefinancierd worden tegen een rente van ongeveer 10%. Dat is toch wat anders dan het actuele tekort van 4,5% dat tegen circa 2% rente kan worden geleend.
Stel de cijfers uit 1982 waren nu aan de orde. Dan zou het financieringstekort nu ruim 60 miljard groot zijn, en moest alleen al op de nieuwe schuld jaarlijks zes miljard extra aan rente worden betaald. Dan hadden we de Nederlandsche Bank-president dagelijks op radio en TV moeten aanschouwen met zijn waarschuwingen. Bij de huidige rente van 2% zijn de financieringskosten van het tekort van circa 27 miljard iets meer dan 0,5 miljard euro.
Parallel
Eigenlijk laat het cijfer uit 1982 zien hoe dramatisch de situatie toen was. Echter, hoe rampzalig ook, dat jaar was wel de start van een periode van ongekende economische bloei. Met aandelenkoersen die bijna twee decennia de pan uitrezen. Er waren weinig economen die destijds een dergelijke positieve kentering voorzagen. Wat dat betreft is er een parallel met de huidige situatie.
Het pessimisme viert hoogtij en het vertrouwen is ver te zoeken. Dat komt door al die bezuinigingmaatregelen, zo lijkt de heersende opvatting te worden. Meer groei is nodig, dus stimulerende overheidsmaatregelen vormen hierop het antwoord. Onzin!
Ten eerste wordt er al enorm gestimuleerd. Ondanks de bezuinigingen zijn er nog steeds tekorten. Zolang deze er zijn is het overheidsbeleid per saldo expansief en is er geen sprake van een krimpende impuls. Daarnaast is de rente zo laag, dat ook daarvan een stimulerend effect uitgaat, of uit zou moeten gaan. Dat dit niet gebeurt, komt door een chronisch gebrek aan vertrouwen in de samenleving. Gezien de financiële situatie in Europa is dat wantrouwen niet nodig.
Maar aan deze theoretische bespiegeling hebben we niet veel. Het wantrouwen is nu eenmaal een feit. Het enige antwoord daarop is zo snel mogelijk de overheidsfinanciën te saneren, in combinatie met structurele vergaande hervormingen. Dan zou de economische groei veel sneller kunnen terugkeren dan nu verwacht en gevreesd.
Betekent dit scenario ook een nieuwe jarenlange hausse op de aandelenmarkt, zoals daarvoor in 1982 het startsignaal werd gegeven? Ik ben wat dat betreft voorzichtig. De enorme koersstijgingen in de jaren tachtig en negentig werden mede gestimuleerd door een bijna continue rentedaling van de hoge niveaus begin jaren tachtig.
Vanaf de huidige rente van 2% is een dergelijke ontwikkeling uitgesloten in combinatie met hernieuwde economische groei. In mijn scenario zullen (solide) obligaties langdurig weinig tot zelfs een negatief totaal rendement laten zien (door de rentestijging), terwijl aandelen gematigd, maar wel positief zullen scoren.