Een van de factoren waar de Amerikaanse consument niet blij van wordt is een hoge olieprijs. Dat worden u en ik ook niet, zeker nu de energierekeningen per 1 juli zo hard stijgen. Maar de gemiddelde Amerikaan heeft er veel meer last van.
Dat komt omdat zijn energierekening in percentage van zijn totale kosten een stuk hoger is. Enerzijds komt dat door het feit dat een gemiddelde Amerikaanse auto ongeveer 40% meer verbruikt dan een gemiddelde Nederlandse auto.
Dat verschil zal in de afgelopen jaren alleen maar groter zijn geworden. Tenminste, ik spreek veel autodealers de laatste tijd en allemaal hebben ze het over het bijzondere verkoopsucces van de fiscaal gestimuleerde kleine modellen.
Blij met het kwartje van Kok
Daarnaast zijn de afstanden in de VS ook nog een stuk groter en er is minder openbaar vervoer. Als derde factor is de belasting op benzine in Amerika een stuk lager, waardoor een stijgende olieprijs bijna 1-op-1 vertaald wordt naar de benzineprijs en dus naar de consument. Je zou bijna blij worden met het (tijdelijke) kwartje van Kok.
Het gevolg: een stijgende olieprijs zorgt voor een dalend consumentenvertrouwen. In de grafiek ziet u het Amerikaanse consumentenvertrouwen (zwarte lijn) en de beweging jaar op jaar in de olieprijs.
Onverwachte opsteker
Natuurlijk is dit niet de enige verklarende factor. In de tweede helft van 2008 kwam er een kredietcrisis en daar worden mensen ook niet vrolijker van. Maar als er niet al te veel overige bijzonderheden de kop op steken, is er mooie correlatie te vinden.
En nu de olieprijs weer aan het dalen is (van een top van 113 dollar rond Koninginnedag naar 95 dollar per vat nu), mag u verwachten dat Joe Sixpack weer wat vrolijker in het leven gaat staan. Dat zou een onverwachte opsteker voor de Amerikaanse economie zijn. Dat wel onder de voorwaarde dat de olieprijs niet opnieuw gaat stijgen.