Van beleggers
voor beleggers
desktop iconMarkt Monitor
  • Word abonnee
  • Inloggen

    Inloggen

    • Geen account? Registreren

    Wachtwoord vergeten?

Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee

Trend- en sentimentmeten

Wanneer kunt u een marktvisie definiëren? Wanneer bent u in staat om consequent te handelen? Als u inzicht heeft in richting en spanning in de markt door goed te kijken en te meten. Aan de hand van twee bekende indicatoren, de MACD en de Dynamische RSI, leg ik uit hoe u de trend en het sentiment objectief kunt meten.

MACD
De MACD (ofwel Moving Average Convergence Divergence) is afgeleid van het basisinstrument de EMA, ofwel Exponentieel Moving Average. De EMA is een van de varianten uit de categorie voortschrijdende gemiddelden. Er worden bij de MACD drie EMA’s gebruikt, de 12-, 26- en 9-gemiddeldelijn.

Gerald Appel heeft deze parameters in de jaren zeventig als standaardinstelling geïntroduceerd. De 12- en 26-EMA’s horen bij elkaar, zij vormen het eerste component van de MACD. Beide lijnen filteren ruis uit de grafiek, gebruikelijk voor een gemiddeldelijn, toch?

Nu gaat het erom wanneer de korte EMA de lange EMA snijdt. Dat zijn de signalen die van belang zijn, zegt Appel. Bij een up- of downcross van beide lijnen zullen de EMA’s van elkaar wegkruipen (divergeren). Na verloop van tijd zoeken ze elkaar ook weer op, ze kruipen naar elkaar toe (convergeren).

Een MACD is derhalve het verschil tussen twee EMA’s (MA), die vervolgens naar elkaar toekruipen (convergeren) of weglopen (divergeneren). Op de afgebeelde AEX-weekgrafiek is dit de rode lijn.

MACD Triggerlijn
Vervolgens gaat het erom te weten wanneer de MACD significant van richting gaat veranderen. Wanneer gaat de rode lijn toppen of bodemen, om daarna een tegenovergestelde richting in te slaan? Om daar door objectieve metingen achter te komen, wordt een derde EMA, de 9-EMA, als tweede component toegevoegd.

Deze 9-EMA is het voortschrijdende gemiddelde van de rode lijn, niet van de koers zelf. Het is als het ware een dubbele filtering. De 9-EMA van de 12-26-EMA wordt triggerlijn genoemd, de blauwe lijn op de grafiek. U ziet het al, als de rode lijn de blauwe lijn kruist, gaat de MACD-lijn normaal gesproken daadwerkelijk van richting veranderen.

Het snijpunt van de rode met de blauwe lijn is dan het signaal voor een significante koersverandering. Het verschil tussen beide lijnen wordt op de grafiek veelal extra weergegeven met een histogram op de nullijn. Blauwe streepjes boven nul indiceren dat de rode lijn boven de blauwe lijn ligt. Streepjes onder nul indiceren het tegenovergestelde.

Trend en trendcorrecties
De interpretatie die Gerald Appel aan zijn MACD geeft, is vrij simpel. Bij een upcross van de MACD met zijn triggerlijn (rood kruist blauw omhoog, histogram is positief) dan start er een koersstijging. Bij een downcross zal er normaal gesproken een dalende beweging starten.

Als zodanig is er altijd een signaal actief, er is immers altijd een upcross of een downcross actief. Als trendvolgende indicator, want dat is de MACD, zit er echter meer in het vat. Waarom geen gebruik maken van de crossovers met de nullijn? Ik heb hiertoe een eigen set van signaleringen opgetuigd die ik u graag meegeef.

Op de eerste plaats start er een dalende trend op het moment als beide lijnen de nullijn neerwaarts kruizen. Op de grafiek is dit bij punt A het geval. Anders gezegd, punt A krijgt het signaal downtrend. Bij punt B kruist de rode lijn de blauwe lijn, ofwel de MACD kruipt terug richting de nullijn.

Maar de conditie downtrend is nog steeds valide. Dus krijgt punt B het signaal downtrendcorrectie mee. Het gaat hier om een opleving binnen de downtrend. Vervolgens snijden de rode en blauwe lijn elkaar weer bij punt C.

De correctie is voorbij, de downtrend kan worden vervolgd. In mijn setje van regels krijgt punt C dan ook het signaal downtrendcontinuatie mee. Kortom, de signaleren downtrend, downtrendcorrectie en downtrendcontinuatie weerspiegelen op een duidelijkere manier hoe het beleggingslandschap er uitziet.

Het omgekeerde geldt natuurlijk ook. Zo start er bij punt D een uptrend, wordt er bij punt E een correctie ingezet (uptrendcorrectie) en wordt bij punt F de uptrend weer hervat (uptrendcontinuatie).

Standaard RSI
Beleggers die technische analyse-technieken gebruiken kennen ongetwijfeld de standaard RSI, de Relative Strength Index van Welles Wilder. Ik zal u niet vermoeien met wiskundige formules, maar ik wil u wel vertellen wat de praktische toegevoegde waarde is van de RSI. Ik zie de RSI als een spanningsmeter.

De indicator geeft aan in hoeverre er sprake is van overspannenheid aan de bovenkant of onderkant van de markt. Anders gezegd, kopers kunnen te enthousiast zijn en daardoor de koers relatief gezien te ver omhoog drukken. Andersom gebeurt ook, wanneer de verkopers te enthousiast zijn en de koers relatief gezien te ver in elkaar drukken.

Nu gaat het erom om objectief te meten wanneer er sprake is van overspannenheid. Welles Wilder heeft hiertoe eind jaren zeventig de RSI ontwikkeld, een indicator die altijd beweegt op een schaal van 0 tot 100.

Als de RSI in de zone 70 tot 100 bivakkeert is er sprake van overdreven koopsentiment; hij noemt dit een overboughtsituatie. Als de RSI in de zone 0 tot 30 beweegt, is er sprake van overdreven verkoopsentiment, een oversoldsituatie.

Praktische consequentie van een overboughtsituatie is topvorming met aansluitend een mogelijke correctiebeweging. Een RSI in een oversoldstand indiceert mogelijke bodemvorming en een kortstondige opleving in de koers.

Bollinger Bands
Een klein uitstapje naar John Bollinger en zijn Bollinger Bands. Bollinger heeft in 1980 een indicator ontwikkelt die ook aangeeft wanneer de koers naar alle waarschijnlijkheid gaat toppen of bodemen.  Hij doet dit door de afwijking te meten tussen koers en een voortschrijdende gemiddelde lijn.

Deze afwijking wordt uitgedrukt in standaarddeviatiewaarden. De statistici onder u weten wat de standaarddeviatiewaarden (STD) aangeven. Een STD van bijvoorbeeld +3 op de kromme van Gauss indiceert dat de actuele waarneming fors afwijkt van de gemiddelde waarneming.

De kans dat de volgende waarneming nog sterker afwijkt is vrij klein. De kans groeit juist dat de volgende waarnemingen terugkruipen naar het gemiddelde. (De kromme van Gauss is een continue kansverdeling. De kansdichtheid is hoog in het midden en wordt naar lage en hoge waarden steeds kleiner zonder ooit echt nul te worden.)

Deze spanning en ontspanning is bij een koers en zijn gemiddeldelijn niet anders. Er zijn situaties waarin de koers ver wegloopt van de gemiddeldelijn. Topvorming en een correctie richting de gemiddeldelijn is dan aannemelijk. Hetzelfde geldt voor een extreme afwijking aan de onderkant.

Bodemvorming en een opleving zijn dan waarschijnlijk. John Bollinger zet twee dynamische banden om een voortschrijdend gemiddelde. Deze banden vertegenwoordigen het spanningsveld.

Raakt of overschrijdt de koers de bovenste band dan staat de koers relatief gezien te hoog. Het raken of overschrijden van de onderste band illustreert een te zware afstraffing van de koers.

Technische analyse-blokkendoos
Zie technische analyse eens als het spelen met de blokkendoos. Er is een blokje ‘voortschrijdend gemiddelde’ en een blokje ‘Bollinger Band’ die standaard bij elkaar horen. Wat gebeurt er als blokje ‘RSI’ en blokje ‘Bollinger Band’ bij elkaar worden gevoegd?

Met andere woorden, pas de techniek van de Bollinger Band los op de RSI-lijn en niet op de gemiddeldelijn. Zo ontstaat er een nieuwe indicator, door basiselementen van bestaande indicatoren met elkaar te wisselen. Op deze manier is de Dynamische RSI geboren.

De signalering van de standaard RSI wordt hierdoor dynamisch. Met andere woorden, de signalering wordt gecorrigeerd voor beweeglijkheid. Dit impliceert dat de markt soms pas boven 80 overbought is, of reeds onder 40 oversold. Niet alleen standaard boven 70 of onder 30. Marktgedrag is immers dynamisch, niet statisch.

Praktisch gebruik Dynamische RSI
Zoals hiervoor reeds gemeld geeft de RSI interessante signalen af als de indicator in overbought- of oversoldgebied bivakkeert. In geval van de Dynamische RSI is er sprake van een overboughtsituatie als de RSI boven de bovenste beweeglijke lijn beweegt. Onder de onderste beweeglijke lijn is er sprake van een oversoldsituatie.

Op bijgaande grafiek staat de Dynamische RSI afgebeeld van de AEX op weekbasis. Er is een tweede signalering op de RSI en dat noemen wij divergentie. Er is sprake van positieve divergentie als de koers twee of meer lagere bodems laat zien, terwijl de RSI reeds hogere bodems neerzet.

Het spanningsmetertje geeft in dit geval aan dat de lagere bodemvorming overdreven is. Negatieve divergentie treedt op als de koers twee of meer hogere toppen laat zien in combinatie met lagere toppen op de RSI. Veelal leidt dit tot forse koerscorrecties. Momenteel doen zich geen divergenties voor op de Dynamische RSI van de AEX.
Een laatste signalering zit verborgen in het onderlinge verloop van de dynamische lijnen. Als er sprake is van afnemende beweeglijkheid, zullen de banden naar elkaar toe kruipen. Dit komt natuurlijk door het gebruik van standaarddeviaties in de formule, dat begrijpt u.

Welnu, als het speelveld tussen beide lijnen heel krap wordt, is dit een voorbode voor een koersexplosie, beter gezegd een volatility breakout. In de praktijk leidt dit veelal tot een felle significante koersbeweging.


Nico Bakker is directeur/eigenaar van BTAC Visuele Analyse en als zelfstandig consultant gelieerd aan Royal Bank of Scotland. De informatie in deze publicatie is niet Bedoeld als individueel Beleggingsadvies van een Individuele als aanbeveling tot het doen van Bepaalde beleggingen. Iedere belegging die u overweegt, Dient u te toetsen aan uw persoonlijk beleggersprofiel van de te bespreken met uw Beleggingsadviseur. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren. In het verleden Behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. De standpunten en vooruitzichten van Bakker geven zijn mening weer over technische Betreffende het item en van de uitgever in dezen in zijn hoedanigheid als technisch analist en consultant. Zijn beloning staat / stond / zal niet direct of indirect in relatie (staan) met zijn Specifieke aanbevelingen van de standpunten in deze publicatie.


Nico Bakker is directeur en eigenaar van BTAC Visuele Analyse en als zelfstandig consultant gelieerd aan BNP Paribas S.A.. De informatie in deze publicatie is niet bedoeld als individueel beleggingsadvies of als een individuele aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Iedere belegging die u overweegt, dient u te toetsen aan uw persoonlijk beleggersprofiel of te bespreken met uw beleggingsadviseur.

De waarde van uw beleggingen kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. De standpunten en vooruitzichten van Bakker geven zijn technische mening weer over het betreffende item in zijn hoedanigheid als technisch analist en consultant. Zijn beloning staat/stond/zal niet direct of indirect in relatie (staan) met zijn specifieke aanbevelingen of standpunten in deze publicatie.

Meld u aan voor de dagelijkse Beursupdate

Dagelijks een update van het laatste beursnieuws en beleggingskansen in uw mailbox!

 

Auteur: Nico Bakker

Nico Bakker is directeur en eigenaar van BTAC Visuele Analyse en als zelfstandig consultant gelieerd aan BNP Paribas S.A.. Hij houdt zich bezig met het analyseren van grafieken, het in beeld brengen van marktsentiment en het ontwikkelen en testen van beleggings- en sentimentmodellen.

Meer over Nico Bakker

Recente artikelen van Nico Bakker

  1. okt '20 Slimste Belegger 2020: coach Nico Bakker
  2. mei '19 Hollandse Aandelenavond: Nico Bakker 1
  3. jun '17 Een blik op ASML, Shell en SBM Offshore

Gerelateerd

Reacties

Meedoen aan de discussie?

Word nu gratis lid of log in met je emailadres en wachtwoord.

Lees verder op het IEX netwerk Let op: Artikelen linken naar andere sites

Gesponsorde links