Mijn broer heeft een grote boerderij in Denemarken. Agrariërs zijn doorgaans behoorlijk zwaar gefinancierd, je hebt veel grond nodig. Hij kreeg ooit van zijn lokale bankadviseur een enthousiast verhaal te horen over een rentederivaat, waarmee hij de toen al lage rente voor langere tijd kon vastzetten.
Dat klonk hem als muziek in de oren.
Voor verdere uitleg moest hij naar het hoofdkantoor in Kopenhagen, waar twee specialisten met behulp van spreadsheets en grafieken hem nog enthousiaster maakten. Hij vroeg echter bedenktijd. Op de terugweg naar huis realiseerde hij zich echter dat hij eigenlijk niet goed begreep hoe de vork nou precies in de steel zat.
En zag er, gelukkig, uiteindelijk vanaf...
Coulance en commitment
Vanochtend is het advies van de Derivatencommissie gepubliceerd. Dit herstelkader, zoals het wordt genoemd, geeft aan hoe de banken om moeten gaan met de schade die ondernemers hebben geleden door de agressieve manier waarop de banken rentederivaten aan hen hebben verkocht.
De drie commissiedeskundigen zijn Ben Knuppe, Rutger Schimmelpenninck en Theo Kocken. Het vandaag gepubliceerde persbericht bevat een opmerkelijke zin:
Rentederivaten zijn in potentie adequate producten voor mkb’ers.
Dat is natuurlijk ook zo, een ondernemer kan er zijn rentebetalingen mee vastzetten, zodat hij weet aan welke verplichtingen hij de komende tijd moet voldoen. Dat het toch misging, heeft te maken met de manier waarop deze producten aan de man zijn gebracht. Daarover later meer.
Er is een coulanceregeling opgesteld, waarbinnen het voor ondernemers die gedupeerd zijn gemakkelijker wordt hun schade te verhalen. Ze hoeven niet meer aan te tonen dat ze verkeerd zijn voorgelicht. Van de grote bedrijven die er in getuind zijn, gaat men ervan uit dat die zélf de kennis in huis hebben om die producten destijds op waarde te kunnen schatten.
Usual suspects
SNS, Van Lanschot, ING en ABN Amro committeren zich aan de regeling, Rabobank (nog) niet. Dat zal te maken hebben met de hoeveelheid verkochte rentederivaten. Rabobank zit zwaar in het MKB in Nederland. Omdat ze niet beursgenoteerd is heeft ze ook minder te maken met de tucht van de markt dan ING en ABN Amro.
ING meldde in het verleden al dat zij niet bij de Top 3-banken zat die rentederivaten verkocht. Voor ING is dan ook het leed geleden met een extra voorziening van 150 miljoen euro. ABN Amro verhoogt de voorziening naar 360 miljoen euro. Van de Rabobank is nog niet bekend welke voorziening er wordt genomen, maar volgens ramingen zit Rabobank er net zo groot in als alle andere banken samen.
De koersen van ING en ABN Amro hebben afgelopen weken door het Brexit-verhaal, de nog lagere rente en vooral de malaise onder Europese (lees: Italiaanse) banken flinke klappen gehad. Dat vooral ABN Amro vandaag omhoog gaat op dit nieuws zal te maken hebben met onzekerheid dat wegvalt.
Als de totale kosten bekend zijn, is voor de aandeelhouder in principe de kous af. Deutsche Bank (dat zich al heeft teruggetrokken uit Nederland) en Rabobank beraden zich nog op wel of geen commitment. Ethiek staat bij de banken inmiddels behoorlijk op de kaart. Alleen moet het natuurlijk niet teveel kosten.
De Gouden Driehoek
Enfin, hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen, las ik ooit mede in het FD. Ik heb het verhaal jaren geleden gekopieerd naar een Word-document, maar heb helaas de datum van publicatie niet kunnen vinden, noch de link naar het artikel. Het beschrijft hoe bij ABN Amro tegen die derivaten aan werd gekeken:
Tegen 2004 heeft zich binnen de banken van Nederland een gouden driehoek gevormd, ABN Amro voorop. Treasury-specialisten als De Jong zijn de basis: zij bepalen wat voor soort derivatenconstructie het meest geschikt is voor een klant en zetten deze in elkaar. Via geavanceerde softwarepakketten kunnen ze precies zien hoeveel marge elke procentpunt variatie in de combinatie van een lening en de bijbehorende renteswap de bank oplevert.
Daarnaast zijn er de accountmanagers die de klanten werven. ABN Amro, Rabobank en ING hebben samen duizenden bankmedewerkers in dienst die al jarenlang een vertrouwensrelatie met hun klanten hebben. Vaak wonen ze in dezelfde regio als hun klanten, zitten ze bij dezelfde clubs of komen ze elkaar tegen op borrels. Of een ondernemer nou zijn bedrijf wil uitbreiden, een grote aankoop doet of wil herfinancieren, hij komt altijd eerst terecht bij zijn accountmanager.
Ook gij, Rabobank!
Onderstaand stuk uit datzelfde FD-artikel geeft weer hoe het er in die tijd bij de Rabobank aan toeging. Het succes van ABN Amro op de derivatenmarkt moest gekopieerd:
Het succes van ABN Amro ging niet aan concurrent Rabobank voorbij. De coöperatieve bank merkte dat klanten steeds vaker zelf om derivaten vroegen, vreesde marktaandeel te verliezen en zag bovendien dat er interessante marges op gemaakt konden worden. Een moeilijkheid was wel de structuur van de bank. De lokale Rabo-kantoren hebben een hoge mate van zelfstandigheid en kunnen zelf kiezen of zij hun klanten treasury-producten willen aanbieden.
Quick & dirty
Toch weet de bank snel aan te haken bij ABN Amro. Accountmanagers worden in rap tempo ingewijd in de werking van de standaardrentederivaten. Michiel Werkman: ‘Wij als accountmanagers kregen een quick & dirty-training. We moesten op een middag een deelcertificaat halen.’
Hoe ingewikkelder de constructies waar de treasury-mensen mee op de proppen kwamen, hoe groter de kans dat de accountmanager zelf ook niet snapte wat er eigenlijk precies werd verkocht. Ook wisten de accountmanagers vaak niet hoeveel marge hun collega’s van treasury eigenlijk rekenden aan hun klanten.
Filmpje
In het stuk van het FD wordt ook Michiel Werkman geciteerd. Hij is een voormalig Rabobank-werknemer die het boek Rotbanken schreef en momenteel actief is als specialist op het gebied van rentederivaten. In onderstaand filmpje wordt hij geinterviewd door Erik de Vlieger, van het programma Weltschmerz.
Het gaat onder andere over dat boek, waarvan De Vlieger zegt:
Ik heb het niet gelezen, ik heb alleen het verslag gelezen. En ik vind, op basis van het verslag, dat iedereen het boek zou moeten lezen.
Dat is een quote op zich. Hier vindt u het interview met Werkman.