Van beleggers
voor beleggers
desktop iconMarkt Monitor
  • Word abonnee
  • Inloggen

    Inloggen

    • Geen account? Registreren

    Wachtwoord vergeten?

Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee

Turbo's: let goed op de kosten!

Let op de kosten bij aanschaf van een turbo!

Het is meer dan tien jaar geleden dat de turbo in de Nederlandse markt is geïntroduceerd. Ik was enthousiast en de turbo werd in 2005 de eerste winnaar van de Gouden Tak, de prijs voor het beste gestructureerde product.

Inmiddels heeft de turbo zich een belangrijke plaats in de wereld van hefboominstrumenten verworven. In Nederland zijn er zes aanbieder van turbo's, te weten:

  • BNP Paribas
  • Commerzbank
  • Goldman Sachs
  • Citi
  • Binck
  • ING

De laatste bank zet het product onder de naam sprinter in de markt. Citi en Commerzbank deden dat in het verleden onder de naam speeder, maar bieden hun producten nu ook aan als turbo.

Belangrijk bij het resultaat van een turbobelegging zijn de daarmee gepaard gaande kosten. Ik onderscheid vijf verschillende soorten kosten:

  1. Financieringskosten
  2. Dividendlekkage
  3. Risicopremies
  4. Spreads
  5. Transactie- en overige kosten

1. Financieringskosten

Turbo's long

Bij de koop van een turbo financiert de uitgevende instelling het grootste deel van de positie in het onderliggende aandeel. Aan die financiering zijn (rente)kosten verbonden. De financieringskosten hebben een grote invloed op het beleggingsresultaat. Kijkt u maar naar het volgende voorbeeld.

Bij een AEX van 460 punten en een turbo met financieringsniveau 440 punten, financiert de bank 440 punten (euro). De turbo zal circa 20 euro waard zijn. Over de door de bank gefinancierde 440 euro is rente verschuldigd, dat wordt doorberekend in het financieringsniveau van de turbo.

Stel de rente is 2%. Na een jaar zal het financieringsniveau zijn gestegen tot 448,80 punten, afgezien van de ook in het financieringsniveau doorberekende dividenden. Als de AEX na een jaar nog steeds op 460 zou staan, is de turbo geen 20 euro meer waard, maar slechts 11,20 euro.

Werkelijke financieringsrente
Het is dus belangrijk goed inzicht te hebben in de omvang van de financieringskosten. Met de actuele lage, zelfs negatieve korte (daggeld of éénmaands)rente, lijken de financieringskosten relatief beperkt. Maar de uitgevende instellingen rekenen bovenop de rente een opslag.

Voor AEX-turbo's hanteren de meeste parijen een opslag van 2%. Alleen Citi hanteert een lagere opslag, namelijk 1,5%. Om de werkelijke financieringsrente te achterhalen, is het raadzaam op website van de aanbieder te kijken. Op de detailpagina's zijn de exacte financieringskosten per turbo aangegeven.

Dan blijken er opmerkelijke verschillen te zijn. Voor de AEX-turbo long bijvoorbeeld, blijkt Commerzbank een opslag te rekenen van 2,0%. Maar voor oudere turbo's geldt een opslag van 3,5%.

De goedkoopste?
Citi hanteert naar eigen zeggen een opslag van 1,5%. Met de negatieve rente van -0,12% op eenmaands euribor, zou de financieringsrente gelijk moeten zijn aan 1,38%. Echter, in de gedetailleerde productinformatie van de AEX-longturbo's geeft Citi een percentage van 1,51% (een enkele keer zelfs 1,61%).

Voor turbo's op in euro genoteerde aandelen hanteert Commerzbank een financieringsrente van 2,5%. Bij BNP Paribas is de financieringsrente lager, namelijk 1,88%. Is BNP Paribas daarmee goedkoper? Niet per se!

Als ik bijvoorbeeld naar de turbo op het aandeel BAM kijk, hanteert Commerzbank een verschil tussen stoploss en financieringsniveau van 20 tot 24 cent, terwijl dat verschil bij BNP Paribas 48 cent bedraagt.

Grote verschillen
Hoe kleiner het verschil tussen stoploss en financieringsrisico, hoe groter het risico voor de bank (en daarmee kleiner voor de turbohouder). De prijs voor dat grotere risico lijkt Commerzbank door te berekenen in de financieringsrente.

Voor de per saldo hogere financieringsrente krijgt de BAM-turbobelegger in dit geval bij Commerzbank een lager risico.

Bij turbo's op buitenlandse aandelen zijn er ook grote verschillen. Neem bijvoorbeeld het aandeel Apple. Commerzbank rekent financieringsrentes tussen 1,24% en 4,04%. Citi hanteert zelfs een financieringsrente van 6,19%. De andere uitgevers rekenen veel lagere percentages, rond 2,2%.

Ook hier geldt echter dat Commerzbank (en ook Citi) een kleiner verschil tussen stoploss en financieringsniveau hanteert. Het voor de banken hogere risico verklaart mogelijk de hogere rente, waarin kennelijk een stuk risicopremie is opgenomen.

Turbo's short

Door de huidige negatieve rente is er een vreemde situatie met betrekking tot de shortturbo's. Bij shortturbo's zou er sprake moeten zijn van financieringsopbrengsten. De financieringsopbrengsten zijn gelijk aan de korte rente minus een opslag.

Door de lage en zelfs negatieve rente, zijn er echter geen financieringsopbrengsten, maar is er sprake van kosten. Die kosten zijn zelfs hoger dan de financieringskosten op longturbo's.

Zo rekent Binck 1,82% financieringskosten over de long AEX turbo (=-0,18% + 2,00%), terwijl de kosten (negatieve opbrengsten) voor de short positie 2,18% (= -0,18% - 2,00%) bedragen. Opvallend is dat Citi aangeeft dat voor de AEX-shortpositie negatieve kosten, ofwel een opbrengst van 1,49% word gerekend.

Ik ga ervan uit dat dit fout is, en er een negatieve financieringsopbrengst wordt bedoeld.

2. Dividendlekkage

Dividenduitkeringen worden verrekend met het financieringsniveau van de turbo. Ontvangen dividend verlaagt de koers van het aandeel, maar door de gelijktijdige verlaging van het financieringsniveau heeft dat geen effect op de turboprijs. Althans, als het gehele dividend in het financieringsniveau wordt doorberekend.

Dat gebeurt niet altijd, omdat over dividend bronbelasting verschuldigd is van veelal 15%. Als de uitgevende instelling die bronbelasting zelf kan terugvorderen, lukt het doorgaans het volledige dividend te verrekenen met het financieringsniveau.

Maar op buitenlandse aandelen is dat vaak niet het geval, omdat de bronbelasting niet teruggevorderd kan worden. Dit is de zogenoemde dividendlekkage. De meeste aanbieders geven in algemene termen dit effect van bronbelasting aan. 

Dividendvoordeel?
ING is de enige uitgever die dit duidelijk voor elke sprinter apart de omvang van het door te geven dividend aangeeft. Dat verdient een compliment. Zo is duidelijk dat ING het dividend op Nederlandse aandelen 100% kan doorberekenen, maar dat dit percentage bij veel buitenlandse aandelen op 85% ligt.

Denkt u overigens niet dat bij shortturbo's de beperkte dividenddoorberekening een voordeel oplevert. Bij shortturbo's wordt in alle gevallen wel 100% van het dividend in het financieringsniveau doorberekend, ongeacht of er sprake is van dividendlekkage.

3. Risicopremie

Bij grote koersdalingen van het onderliggende aandeel heeft de houder van de turbo uitsluitend het risico van verlies op de inleg. De bank loopt een risico als er sprake is van een zeer forse koersdaling in één keer.

Het verschil tussen stoploss en financieringsniveau is een veiligheidsbuffer voor de bank om zo'n plotselinge schok op te vangen. Hoe kleiner die buffer, hoe meer risico de bank loopt. Bij de financieringsrente zagen we al dat de banken bij een kleine buffer een premie rekenen via hogere financieringskosten.

Bij Best turbo's (Best sprinter van ING, trader van Goldman Sachs, booster van BNP Paribas) is het financieringsniveau gelijk aan het stoplossniveau. Er is geen enkele buffer die het risico voor de bank opvangt. In deze turbo's berekenen de banken een risicopremie die direct in de waarde van de turbo is opgenomen.

Premie verloren
Afhankelijk van de volatiliteit van het onderliggende aandeel en de afstand van het financieringsniveau tot de actuele koers van het onderliggende aandeel, is dat een hoge of lagere premie. Een hogere premie wil nog niet direct zeggen dat het rendement met de hoogte van die premie wordt verminderd.

Immers, als die premie bij verkoop van de turbo nog steeds even hoog is als bij aankoop van de turbo, incasseert de verkoper van de turbo de eerder betaalde premie. Echter, bij doorbraak van het stoplossniveau gaat de betaalde premie natuurlijk wel verloren.

Naast de risicopremie lijken sommige aanbieders ook een hogere rente te vragen op Best turbo's dan op de klassieke variant. Goldman Sachs bijvoorbeeld rekent voor zijn AEX-trader een rente van 2,88%, terwijl voor de gewone turbo's de rente op 1,82% is gesteld.

4. Omvang bied-laatspread

De actieve turbobelegger koopt en verkoopt regelmatig zijn positie. De koop geschiedt tegen de laatprijs, de verkoop tegen de biedprijs. Hoe dichter de biedprijs en de laatprijs bij elkaar liggen, hoe gunstiger dat is voor de turbobelegger.

De meeste partijen hanteren voor de liquide grote aandelenindices, bijvoorbeeld de AEX, een spread van 1 cent. Binck is de goedkoopste met een spread van 0,5 cent, terwijl ING de duurste is met een verschil van 3 cent.

Let wel op dat de turbo's op de AEX met een ratio van 10 worden verhandeld. U heeft dus tien turbo's nodig om één AEX-positie na te bootsen. De spread ten opzichte van de werkelijke waarde van de AEX moet dus met de factor 10 vermenigvuldigd worden, en is daarmee in de meeste gevallen dus 10 cent per AEX-positie.

Voor minder liquide onderliggende aandelen en indices hanteren de uitgevers grotere spreads. De actuele spread kunt u op de webpagina van de aanbieders zien, waar continue de bied- en laatprijzen worden afgegeven.

5. Transactie- en overige kosten

Naast de eerder genoemde kosten, zijn er ook transactiekosten alsmede (soms) bewaarkosten en andere administratieve kosten die uw bank in rekening brengt. Deze kosten zijn afhankelijk van de bank waarbij u handelt, maar ze tellen natuurlijk wel mee in het eindresultaat van uw turbohandel.

Mijn conclusie

Kosten zijn belangrijk voor het eindresultaat. Hoe kunt u daar het best mee omgaan? Als u op basis van uw visie heeft bepaald welke turbo u wilt aanschaffen, loont het de moeite om op de sites van de aanbieders een kostenvergelijking te maken.

Er is niet op voorhand één aanbieder de goedkoopste. Voor elke turbo kan de kostenvergelijking weer anders uitpakken.

Naast de kosten kunnen overigens ook andere overwegingen een rol spelen bij uw keuze, bijvoorbeeld de wijze van afwikkeling van beëindigde turbo's of de handelstijden. Ook daarin zijn er verschillen die u op de sites van de aanbieders kunt achterhalen.


Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.

Meld u aan voor de dagelijkse Beursupdate

Dagelijks een update van het laatste beursnieuws en beleggingskansen in uw mailbox!

 

Auteur: Marcel Tak

Marcel Tak is dé special product-specialist van IEX en IEXProfs, maar schrijft ook graag over rente, obligatiemarkt en toezicht als hij zich daartoe geroepen voelt. "De financiële sector is in belangrijke mate bezig met het verplaatsen van lucht. De werkelijke toegevoegd waarde is beperkt. In mijn columns wil ik r...

Meer over Marcel Tak

Recente artikelen van Marcel Tak

  1. dec '21 Van pindakaas tot bitcoin 10
  2. jul '21 AFM: Meer verbiedend dan bindend 1
  3. jan '21 Turbo: hoge hefboom in de ban? 41

Gerelateerd

Reacties

3 Posts
| Omlaag ↓
  1. [verwijderd] 2 november 2015 20:36
    Onderbelicht vind ik het continuïteitsrisico.

    1) Bij 'stress' op de beurs bestaat de kans dat de handel tijdelijk wordt onderbroken.
    2) De uitgevende instelling kan tijdelijk geen bied-laat prijzen afgeven
    3) Het handelssysteem (van de broker) is tijdelijk niet beschikbaar

    Mijn ervaring is dat 1, 2 of 3 in allerlei combinaties tegelijk voorkomen, met name wanneer er 'stress' in lucht zit.

    Overigens verder een prima verhaal, van een auteur die goed geïnformeerd is en weet waar hij het over heeft.

3 Posts
|Omhoog ↑

Meedoen aan de discussie?

Word nu gratis lid of log in met je emailadres en wachtwoord.

Lees verder op het IEX netwerk Let op: Artikelen linken naar andere sites

Gesponsorde links