Wie een emerging market-fonds koopt, belegt in landen die weinig tot niets met elkaar van doen hebben. Bovengemiddelde economische groei en enige ontwikkeling (onderwijs, infrastructuur) zijn de belangrijkste vereisten om het predicaat opkomende markt te mogen voeren.
Zo kan het gebeuren dat landen als Zuid-Korea, Mexico en Brazilië zo maar op één hoop worden gegooid. De economische verschillen tussen die drie landen zijn groot.
- Zuid-Korea is hoogst modern en moet het hebben van de florerende exportsector. Het zal niet verbazen dat buurland China de belangrijkste handelspartner is. Van corruptie is er amper sprake. De dreiging van Noord-Korea is altijd aanwezig.
- Mexico heeft het grote voordeel dat het aan de Verenigde Staten grenst. Als lagelonenland is het – ondanks de bloedige drugsoorlog die er woedt – een aantrekkelijk vestigingsland voor firma’s die produceren voor de Amerikaanse markt. De nieuwe president Nieto is stevig aan het hervormen. Ook dat is positief.
- Brazilië leunt vooral op de gigantische hoeveelheid ijzererts en olie die er in de grond zit. Corruptie is in Brazilië wel een groot probleem. Net als de daling van de prijs van ijzer en olie.
Voor de portefeuillemanagers van de vele opkomendemarktenfondsen valt er veel te kiezen. Een paar jaar geleden was BRIC (Brazilië, Rusland, India, China) nog het toverwoord. Dat waren de landen waar je als belegger moest zitten. Toen dan.
Vorig jaar kwam de term Fragile Five in zwang. Deze term sloeg op een vijftal opkomende markten waar je als belegger vooral niet moest wezen. Deze landen zouden op het punt staan zwaar in de problemen te komen. Dan heb ik het over Brazilië, Zuid-Afrika, Indonesië, India en Turkije.
Alle vijf hadden om verschillende redenen last van een stevige teruglopende economische groei en sterk oplopende inflatie.
Stralende toekomst
Met de kwetsbaarheid van deze landen bleek het vervolgens reuze mee te vallen. Zoals de BRIC-landen niet geweldig groeiden, zo stortten de Fragile Five niet in elkaar.
Toegegeven, met Brazilië gaat het niet zo goed, maar de overige vier landen beleefden een prima 2014 en de vooruitzichten zijn nog beter. Zuid-Afrika, Indonesië, Turkije en India zijn namelijk stuk voor stuk zwaar afhankelijk van de import van olie.
Toen de olieprijs boven de 110 dollar per vat noteerde, leverde dat extra inflatie en een negatieve handelsbalans op. Nu een vat minder dan 50 dollar doet, gloort plots een stralende toekomst. India en Turkije staan op de verschillende lijstjes van best presterende landen in 2015 niet voor niets zo hoog genoteerd.
Geen olie en grondstoffen
Particuliere beleggers die in hun portefeuille ruimte vrijmaken voor aandelen uit de opkomende wereld doen er verstandig aan voor een fonds te gaan met niet al te grote posities in bedrijven en landen, die hun geld verdienen met de verkoop van olie en grondstoffen.
Weinig analisten, die er namelijk vanuit gaan dat de prijs van olie, koper en andere grondstoffen weer snel de weg omhoog vinden. Op de site van fondsenvergelijker Morningstar vind je informatie over de portefeuillesamenstelling van beleggingsfondsen.
Rendementscijfers heeft Morningstar ook in de aanbieding. Voor dit verhaal is het rendement over de laatste zes maanden relevant. In die tijd kelderde de olieprijs namelijk.
Ik leg vijf grote emerging market-fondsen naast elkaar. Welke heeft de minste olie en andere grondstoffen in de portefeuille? Welke presteerde het afgelopen half jaar het beste?
1. BlackRock Global Emerging Markets
- Rendement laatste zes maanden: +3,80%
- Belang energie/basismaterialen: 12,09%
2. DWS Global Emerging markets
- Rendement laatste zes maanden: +2,87%
- Belang energie/basismaterialen: 11,42%
3. ING Global Emerging Markets Fund
- Rendement laatste zes maanden: +4,62%
- Belang energie/basismaterialen: 14,55%
4. Parvest Equity World Emerging
- Rendement laatste zes maanden: +1,38%
- Belang energie/basismaterialen: 12,65%
5. Robeco Emerging Conservative Equities
- Rendement laatste zes maanden: +6,08%
- Belang energie/basismaterialen: 12,25%
Tja, de portefeuillesamenstelling van de vijf onderzochte fondsen is tamelijk hetzelfde. Het percentage bedrijven in de sectoren energie en basismaterialen is in het fonds van Deutsche Bank (DWS) het kleinst en in dat van ING het grootst, maar de verschillen zijn gering.
Wat betreft het rendement over de laatste zes maanden staat het conservatieve fonds van Robeco op één, maar de nummer twee is niet ver weg. Nee, misschien moet de emerging market-belegger het over een hele andere boeg gooien.
Het fonds HSBC Asia ex Japan Equity is bijvoorbeeld een aardige optie. Dit fonds zit zwaar in de opkomende markten, maar heeft nul posities in grondstoffenrijke landen als Rusland en Brazilië. Het rendement over het laatste half jaar bedroeg 15%. Dat smaakt naar meer.