Van beleggers
voor beleggers
desktop iconMarkt Monitor
  • Word abonnee
  • Inloggen

    Inloggen

    • Geen account? Registreren

    Wachtwoord vergeten?

Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee

Connect / branded content

Wat is dit?
Connect is het branded contentplatform van IEX Media, waar we beleggingsprofessionals en beleggers met elkaar in contact brengen. Connect-content wordt u aangeboden door onze partners. Sluit
Connect label

Waarom hevige olieprijsschommelingen minder voelbaar zijn dan vroeger

Waarom hevige olieprijsschommelingen minder voelbaar zijn dan vroeger

In het verleden hechtten de economen en analisten die we in de financiële pers volgen groot belang aan de invloed van olieprijsschommelingen op de economische bedrijvigheid.

Volgens velen torpederen hoge pieken in de olieprijs de consumptieve bestedingen omdat de mensen zich genoodzaakt zien meer aan energie te besteden. Omgekeerd werd er in de afgelopen jaren ook vaak beweerd dat flinke prijsdalingen de economische groei stimuleren omdat consumenten dan meer geld overhouden. In dat geval zou de enorme terugval van de olieprijs van afgelopen jaar een stimulans voor de economie betekenen. Maar wij denken dat dit veel te optimistisch is, en wel om redenen die veel verder teruggaan dan covid-19. De economie is in de afgelopen jaren gewoon veel energie-efficiënter geworden, waardoor olieprijsschommelingen de groei minder beïnvloeden.

Dubbel zo efficiënt

De invloed van olie is afgenomen omdat de wereldeconomie steeds energie-efficiënter wordt. Volgens het Internationaal Energieagentschap leverde de hoeveelheid energie in een vat olie in 1990 € 500,56 aan bruto wereldproduct (mondiaal bbp, bbp is een overheidsschatting van de economische output) op.i

25 jaar later bracht dezelfde hoeveelheid energie al € 1223,10 aan bbp op.ii De Europese vooruitgang volgde een vergelijkbaar traject. De hoeveelheid energie die in 1990 € 862,50 aan bbp in het Verenigd Koninkrijk en de huidige 27 EU-landen opbracht, leverde in 2015 € 1986,12 op.iii Met andere woorden: een vat olie genereert nu meer dan twee keer zoveel economische output als een kwarteeuw geleden.

Dat betekent ook dat prijsschommelingen evenredig minder impact hebben, zelfs nu het wereldwijde verbruik is gestegen van 66,7 miljoen vaten olie per dag in 1990 tot 95,0 miljoen vaten per dag in 2015 en meer dan 100 miljoen vaten per dag in 2019.iv

Steeds goedkoper produceren

Deze stijgende trend in de energie-productiviteit wordt deels veroorzaakt door de ontwikkeling die moderne economieën doormaken. De wereldeconomie laat de energie-intensieve industrie, zelfs in China, steeds verder los. In 2000 was de maakindustrie goed voor 17% van het bbp in het Verenigd Koninkrijk en de huidige 27 EU-landen; in 2018 was dat al minder dan 14%.v In de VS liep de productie van de industrie in deze periode terug van 15% van het bbp tot ongeveer 11%.vi

Voor Europa en Amerika zijn dit aanhoudende trends. In zowel het Verenigd Koninkrijk als Frankrijk bijvoorbeeld, is het aandeel van de maakindustrie in het bbp sinds 1990 nagenoeg gehalveerd, tot rond de 9% in 2018.vii In de VS piekte het aandeel van de industrie in de jaren vijftig tot meer dan een kwart van het bbp, en daalt sindsdien geleidelijk.viii Het percentage zware industrie in China (dat door velen beschouwd wordt als de fabriekshal van de wereld), dat twintig jaar geleden nog op 40% lag, was twee jaar geleden al teruggelopen tot 33%.ix

Groeiende dienstensector

Wereldwijd maakt de industriële productie sinds 2017 minder dan 16% uit van het bbp.x Inmiddels neemt de dienstensector, inclusief snelgroeiende digitale activiteiten, het leeuwendeel van de economische output voor zijn rekening, en die heeft minder energie nodig.

In het Verenigd Koninkrijk en de huidige 27 EU-landen wordt ongeveer 66% van het bbp door de dienstensector geproduceerd.xi In de VS is dat 70%.xii Zelfs in China maakt de dienstensector nu 54% van het bbp uit.xiii Diensten nemen ongeveer 65% van het mondiale bbp voor hun rekening, dat is vier keer zoveel als de industrie.xiv

Toenemende efficiëntie

Daarnaast leert de geschiedenis ons dat mensen inventief genoeg zijn om energie op termijn op nieuwe, betere en efficiëntere manieren te gaan gebruiken. Neem bijvoorbeeld het beroemde onderzoek uit 1994 van Nobelprijswinnaar economie William Nordhaus, die de prijs van verlichting bestudeerde, van kaarsen en walvisolie tot moderne gloeilampen. Volgens zijn analyse waren de kosten van verlichting sinds 1800 met een factor 100.000 gedaald.xv Bovendien blijven ze dalen dankzij de komst en verspreiding van zeer energiezuinige ledlampen, die de afgelopen tien jaar de meeste gloeilampen hebben vervangen.

Wat ooit een aanzienlijke hap uit het gezinsbudget nam, kost nu nog maar een schijntje. Net zoals bij verlichting maken de dalende energiekosten meer economische bedrijvigheid mogelijk op andere gebieden.

Economische effecten

De gestage vooruitgang in de energie-efficiëntie verandert de economische verhoudingen. Ooit viel het zwaar tegen als de olieprijzen piekten en de economie verstoorden, zoals met de Arabische olie-embargo's in de jaren zeventig, doordat de gezinnen moeite hadden om zich met hun beperkte budget aan te passen aan de hogere kosten.

Wij zijn echter van mening dat dit argument altijd al een beetje overtrokken was. Voor de economie in haar geheel zijn uitgaven voor olie en olieproducten nog altijd uitgaven. En de uitgaven van de een - voor transport, verwarming of andere zaken - zijn inkomsten voor een ander, die vervolgens weer worden besteed en geïnvesteerd.

Afgenomen afhankelijkheid

Grote stijgingen van de energieprijzen alleen hoeven de algemene economische bedrijvigheid niet in de weg te staan. Hoge pieken werkten in het verleden verstorend, maar de afhankelijkheid van olie is in de afgelopen decennia steeds verder afgenomen, waardoor die pieken veel minder impact hebben.

Hetzelfde geldt volgens ons voor de mate waarin lage olieprijzen uitgaven stimuleren. De recente instorting van de olieprijzen - van bijna $68 per vat begin 2020 tot $9 in april - lijkt ons geen enorm economisch voordeel op te leveren.xvi

De financiële artikelen die we lezen zouden een dergelijke daling normaliter toejuichen als een positieve prikkel voor de portemonnee van consumenten, omdat die daardoor meer koopkracht zouden krijgen.Maar het behoeft eigenlijk geen betoog dat lage brandstofprijzen er weinig toe doen als reizen en woon-werkverkeer beperkt zijn.

Meer in het algemeen is energieverbruik geen groot deel van de totale huishoudelijke uitgaven of het totale bbp, en dat wordt steeds minder. Om dezelfde redenen als waarom hoge olieprijzen niet tot een ernstige verstoring van de vraag leiden, werken lage olieprijzen ook niet erg stimulerend.

Dus zelfs als de situatie weer normaal wordt, denken we dat de tijd waarin grote olieprijsschommelingen tot grote economische fluctuaties leidden, voorbij is. Dat verband vervaagde tientallen jaren geleden, aan het einde van de industriële hoogtijdagen.

__________________________________________

i Bron: Internationaal Energieagentschap, per 04/05/2020. Bbp per eenheid energieverbruik (koopkrachtpariteit in USD per kilogram olie-equivalent geconverteerd naar EUR), 1990-2015. Omgerekend naar vaten olie op basis van 159 kilo per vat.
ii  Ibid.
iii Ibid.
iv Bron: BP en US Energy Information Administration, per 28/04/2020. Wereldolieverbruik, 1990, 2015 en 2019.
v Bron: Wereldbank, per 28/04/2020. Industrie, percentage toegevoegde waarde van bbp van 28 EU-landen, 2000-2018.
vi Bron: US Bureau of Economic Analysis, per 28/04/2020. Toegevoegde bbp-waarde per sector, 1950-2019.
vii Bron: Wereldbank, per 28/04/2020. Industrie, percentage toegevoegde waarde van het bbp van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, 1990-2018.
viii Zie toelichting vi.
ix Bron: FactSet, per 28/04/2020. Secundaire sector exclusief bouw als percentage van het Chinese bbp, 2000-2018.
x Bron: Wereldbank, per 28/04/2020. Industrie, percentage toegevoegde waarde van het mondiale bbp, 2017.
xi Ibid. Diensten, percentage toegevoegde waarde van het bbp van 28 EU-landen, 2018.
xii Bron: US Bureau of Economic Analysis, per 28/04/2020. Toegevoegde bbp-waarde per sector, 2019.
xiii Bron: FactSet, per 28/04/2020. Tertiaire sector als percentage van het bbp, 2019.
xiv Bron: Wereldbank, per 28/04/2020. Diensten, percentage toegevoegde waarde van het mondiale bbp, 2017.
xv “Let There Be Light!,” Peter C. Earle, American Institute for Economic Research, 22/10/2018.
xvi Bron: FactSet, 12/05/2020. Brent ruwe-olieprijs per 31/12/2019 en 21/04/2020.

Fisher Investments Nederland

Lees verder op het IEX netwerk Let op: Artikelen linken naar andere sites

Gesponsorde links