In januari 1968 stelde de Franse president De Gaulle dat Fransen tevreden konden zijn. Hun land was een toonbeeld van vrede in een verwarde wereld. In maart van dat jaar sprak Le Monde nog van het verveelde Frankrijk.
Twee maanden later gingen studenten massaal de straat op tegen het ouderwetse onderwijssysteem. Parijs leek een oorlogsgebied. Maar niet alleen daar brak onrust uit; overal stonden mensen op tegen de gevestigde orde. De wereld stond in vuur en vlam.
Snel uitgeblust of hard aangewakkerd?
De elite was dus in eerste instantie blind voor de onder de oppervlakte borrelende onvrede en onrust – in elk geval in Frankrijk. Maar zo snel als de boel ontspoorde, zo snel leek de rust teruggekeerd. Bij vervroegde verkiezingen won De Gaulle gemakkelijk. De president bleef dus zitten waar hij zat ondanks de onlusten en onvrede.
Zien we in de oliemarkt nu hetzelfde: een voor velen vrij verrassende sterk stijgende olieprijs die net zo makkelijk weer terugvalt naar gezapige, lage niveaus of gaan we een periode in van langdurig stijgende prijzen?
Aan het begin van dit jaar kwamen voorspellingen van drie vooraanstaande organisaties (NYMEX, IEA en OECD) en de drie best voorspellende olieproducerende landen (Irak, Nigeria en Saoedi Arabië) tot een gemiddelde van $54 voor een vat WTI in 2018.
Hiermee leken glazenbolkijkers wat weg te hebben van De Gaulle en Le Monde gezien het feit dat de gemiddelde prijs over 2018 nu al dik boven de $60 ligt.
(On)voorspelbaar spel
Uiteindelijk blijft de totstandkoming van de olieprijs een spel van aanbod en vraag met als onderliggende factoren economische groei, geopolitiek, technologische ontwikkelingen, valutaschommelingen, overheidsbeleid en speculatie.
Gezien de positieve verwachtingen voor de mondiale groei bestaat over de vraagkant de minste onzekerheid. Bovendien zijn voorraden van de geïndustrialiseerde landen teruggevallen naar het laagste niveau in drie jaar.
Hierbij moeten twee kanttekeningen geplaatst worden. Weliswaar volgde de wereldwijde olieconsumptie tot de oliecrisis van 1973 vrij nauwgezet de mondiale economische groei, maar die correlatie tussen vraag en groei is afgezwakt de afgelopen decennia.
De tweede kanttekening is dat inmiddels de voorspellingen voor de olievraag over 2018 iets naar beneden worden bijgesteld door de plotse prijsstijging. Toch zijn deze twee terzijdes waarschijnlijk onvoldoende om vanuit de vraagzijde krachten te verwachten die de olieprijsstijging aanzienlijk remmen.
Drill, baby, drill!?
Hoe zit het met de aanbodzijde? Vanuit die hoek wijzen de meeste factoren richting opwaartse prijsdruk:
Trump neemt niet veel gas terug in zijn harde Iran-koers. De kans lijkt klein dat Iran zijn productie op het huidige exportniveau kan houden. Total en Maersk hebben bijvoorbeeld al aangekondigd hun activiteiten in Iran terug te schroeven.
In Venezuela is de politieke en economische crisis nog lang niet ten einde. President Maduro nationaliseert alsof het een lieve lust is. De olieproductie is teruggevallen naar het laagste niveau in decennia.
OPEC-akkoord
Verder houdt vooralsnog het OPEC+-akkoord van eind vorig jaar stand. De OPEC-landen en tien andere olieproducerende staten houden sinds november 1,8 miljoen vaten per dag van de markt. De volgende OPEC-bijeenkomst is in juni. Aan het akkoord zal waarschijnlijk niet getornd worden.
Ten eerste omdat nog uiterst onzeker is met hoeveel vaten de Iraanse productie zal terugvallen. Ten tweede wordt het akkoord tot nu toe meer dan nageleefd; met andere woorden, landen kunnen meer produceren schending van het akkoord. Ten derde kunnen alleen Saoedi-Arabië, Rusland, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten de productie substantieel opvoeren op de korte termijn, waarbij de Saoedi’s verreweg de grootste swing producer zijn.
Deze vier maken weinig aanstalten om meer op te pompen. Tot slot heeft het sluiten van de deal erg veel tijd en moeite gekost. Landen zullen zich twee keer achter de oren krabben om bij de eerste de beste prijsopleving het akkoord op te blazen. Als ze er al aan willen tornen, dan zal dat geleidelijk gebeuren en hoogstwaarschijnlijk niet voor de volgende OPEC+-top van november.
Amerikaanse dreiging?
Daarnaast wijst menig analist op de mogelijkheid dat Amerikanen hun productie kunnen aanzwengelen. Die kans is aan de ene kant groter, omdat de Amerikaanse productie niet grotendeels in handen is van overheidsbedrijven en dus directer kan reageren op de verlokkingen van hogere prijzen zonder geopolitieke overwegingen mee te nemen.
Aan de andere kant zijn investeringen flink teruggelopen onder invloed van de lage olieprijs en de schalie-industrie heeft terrein goed te maken; er is sprake van behoorlijke infrastructurele bottlenecks. Daarnaast is moeilijk om aan geschikt personeel te komen. Wij betwijfelen daarom of de Amerikaanse producenten de stijgende trend in de olieprijs kunnen kantelen.
Gezien de doorzettende groei van de wereldeconomie, verslechterende geopolitieke verhoudingen en weinig zicht op extra aanbod kan de stijgende trend van de olieprijs makkelijk doorzetten.
Altijd weer die correctie
Vanuit de technische analyse bekeken zou het overigens niet verbazen als de komende weken een correctieve terugval van een vat WTI optreedt richting de stijgende steunlijn rond $66.
Echter, ook vanuit technisch oogpunt overheerst de stijgende trend. Sinds vorig jaar zomer zien we een opeenvolgend proces van hogere koerstoppen en –bodems en $76 het minimaal technisch koersdoel voor de komende maanden volgens onze technische afdeling.
Onze economen verwachten trouwens over enkele weken tot maanden een correctie van EUR/USD. Deze beweging zou kunnen bijdragen aan de instandhouding van de middellange stijgende trend van de olieprijs.
Deze trend past in de lijn van veel grote financiële instellingen die recentelijk hun voorspellingen voor de gemiddelde olieprijs over 2018 hebben opgetrokken. Barclays liet bijvoorbeeld weten de voorspellingen voor Brent en WTI bij te stellen van respectievelijk $62 en $57 naar $73 en $68.
De fundamentele, technische en politieke analyse wijzen alle drie dus op ruimte voor verder prijsstijgingen. Pas als de Fed echt op de rem gaat staan en de Amerikaanse groei terugvalt naar potential, zien we mogelijkheden voor een prijsterugval. Maar zoals De Gaulle de Parijse protesten achter zich liet, zo snel zal de oliemarkt vijftig jaar later de opwaartse krachten op de prijs niet van zich afschudden.