Van beleggers
voor beleggers
desktop iconMarkt Monitor
  • Word abonnee
  • Inloggen

    Inloggen

    • Geen account? Registreren

    Wachtwoord vergeten?

Ontvang nu dagelijks onze kooptips!

word abonnee

Connect / branded content

Wat is dit?
Connect is het branded contentplatform van IEX Media, waar we beleggingsprofessionals en beleggers met elkaar in contact brengen. Connect-content wordt u aangeboden door onze partners. Sluit
Connect label

Groei houdt de wereld draaiende

Groei houdt de wereld draaiende

De thans heersende opvatting over de wereldeconomie is dat met uitzondering van de Verenigde Staten (en in mindere mate het Verenigd Koninkrijk) de algemene groeivooruitzichten niet florissant zijn en dat er mogelijk ondersteuning moet komen, vooral in de vorm van stimulerende begrotings- en (of) monetaire maatregelen.

Het is echter genuanceerder dan dat. Hoewel er zeker probleemgebieden zijn (met name in landen die afhankelijk zijn van grondstoffen), is er in een groot deel van de wereld sprake van groei. En de sterke landen kunnen de achterblijvers op sleeptouw nemen. Aandelen genieten nog genoeg economische ondersteuning.

De geactualiseerde bbp-cijfers bevestigen een breder gedragen, ondergewaardeerde groei. Kijk maar naar de vaak verguisde eurozone, die al elf kwartalen op rij stilletjes doorgroeit. De tweede raming voor het bbp in het vierde kwartaal van 2015 bevestigt een groei van 0,3% kwartaal op kwartaal (k-o-k).

Onder de 17 rapporterende leden van de in totaal 19 landen liet alleen Letland (-0,3% k-o-k) een krimp zien. Duitsland groeide met slechts 0,3% k-o-k, maar de best presterende economie van de eurozone, Ierland schoot met 2,7% k-o-k omhoog, waardoor de groei over het hele jaar uitkwam op 7,8%.

Goed jaarbegin

Het rapport schetst ook een rooskleuriger beeld van de kwartaalgroei, waarbij de bruto-investeringen in vaste activa (1,3%), de gezinsuitgaven (0,2%), de export (0,2%) en de import (0,9%) allemaal stegen.

Alle tekenen wijzen erop dat de externe en binnenlandse vraag de groei stimuleren, ondanks de vele geluiden die het tegenovergestelde beweren, en de toename van de detailhandelsverkopen met 0,4% maand op maand (2,0% jaar op jaar) duidt erop dat 2016 een goed begin kende.

Economieën die zwaar op grondstoffen leunen, zaten eveneens in het verdomhoekje, met vooral Brazilië en Rusland die steeds verder in recessie raakten, maar ze zijn niet allemaal even zwak.

  • Australië groeide in het vierde kwartaal van 2015 met 2,6% op jaarbasis (0,6% k-o-k), doordat de consumentenbestedingen (0,7% k-o-k) 0,4 procentpunt toevoegden aan de kwartaalgroei, waardoor de problemen in de mijnbouw werden gecompenseerd.

  • Ook Canada, dat zwaar getroffen werd door de dalende olieprijzen, boekte in het vierde kwartaal een groei op jaarbasis van 0,8% en overtrof daarmee de verwachtingen. De gezinsuitgaven stegen 0,2% k-o-k, met diensten (0,4% k-o-k) als grootste bijdragende component.

Prima gemiddelde

Hoewel Australië en Canada beide een grote grondstoffensector hebben, wedden ze niet op één paard zoals Brazilië en Rusland. Rekenen we de solide bbp-groeicijfers over het vierde kwartaal van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk mee, dan wordt duidelijk dat de ontwikkelde wereld het in zijn totaliteit en gemiddeld prima doet.

Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn aangezien Japan het nog steeds moeilijk heeft, met een slechts licht naar boven bijgestelde tweede raming van het bbp voor het vierde kwartaal tot -1,1% op jaarbasis, oftewel een krimp.

De opwaartse herziening is ook niet echt om over te juichen, omdat die was gebaseerd op voorraadcijfers en die zijn altijd voor interpretatie vatbaar. Het hogere voorraadcijfer kan ofwel betekenen dat bedrijven anticiperen op het aantrekken van de vraag ofwel dat ze moeite hebben om de bestaande voorraden weg te werken.

Te kortzichtig

Gezien de slappe binnenlandse vraag (de particuliere consumptie daalde met -0,9% k-o-k), lijkt de laatstgenoemde reden het meest waarschijnlijk. Maar hoewel Japan, met drie recessies sinds 2011, al jaren worstelt, heeft dit de huidige mondiale expansie nog niet doen ontsporen – en we zien geen reden waarom dit zou moeten veranderen.

Vroege aanwijzingen duiden erop dat het eerste kwartaal redelijk goed is begonnen. In de Verenigde Staten steeg de Purchasing Managers’ Index (PMI) van het Institute for Supply Management van 48,2 in januari naar 49,5 in februari, terwijl de PMI voor de niet-verwerkende industrie iets terugliep van 53,5 naar 53,4. (Cijfers boven de 50 duiden op economische groei.)

Terwijl de media het laatstgenoemde cijfer grotendeels negeerden, werd in plaats daarvan de nadruk gelegd op de verkrapping die uit de door Markit gepubliceerde PMI voor de Amerikaanse dienstensector op te maken viel, wat getuigt van enige kortzichtigheid.

Globaal beeld

Naast het gebruikelijke voorbehoud dat "maandelijkse gegevens volatiel zijn", heeft de index van Markit ook een veel kortere geschiedenis (de index heeft zijn waarde nog niet kunnen bewijzen tijdens een recessie) en is veel volatieler gebleken dan de ISM-index, die bovendien de met problemen kampende mijnbouwsector omvat.

Wij hechten daarom meer waarde aan de groeicijfers van ISM.

Wat de productie betreft, is er ondanks de aanhoudende verkrapping geen echte reden tot bezorgdheid. PMI's zijn enquêtes waarin bedrijven rapporteren of ze zijn gegroeid of niet, en geven op zijn best een globaal beeld van de recente economische omstandigheden.

Boven de 50

Wat niet wordt gemeten, is op welke schaal de economie groeit (of krimpt). Lagere PMI-cijfers zoals de ISM voor de dienstensector vertalen zich dan ook niet automatisch in een tragere economie, en een dalende PMI betekent niet altijd dat de bedrijvigheid in de gehele sector terugloopt, iets wat Frankrijk sinds 2013 vele malen heeft bewezen.

Veelzeggender is dat de Nieuwe Orders-subindex voor zowel de productiesector (51,5) als voor de overige sectoren (55,5) wijzen op toekomstige groei. De orders van vandaag zijn de productie van morgen.

De Europese PMI-cijfers voor februari daalden eveneens, maar bleven boven de 50 – niet iets dat duidt op een krimp. De PMI's voor de productiesector in de eurozone en het Verenigd Koninkrijk kwamen uit op respectievelijk 51,2 en 50,8. Wat de dienstensector betreft, kwam de eurozone uit op 53,3 en liep de index voor het Verenigd Koninkrijk licht terug tot 52,7.

Niet meteen optimistisch

Zelfs de graadmeters voor de industriële productie – die zwak waren – veerden in januari op:

  • De Duitse industriële productie steeg met 3,3% maand op maand (m-o-m), de snelste toename op maandbasis sinds september 2009.
  • De Franse industriële productie overtrof de verwachtingen met een stijging van 1,3% m-o-m.
  • De Britse industriële productie steeg met 0,3% m-o-m, doordat de verwerkende industrie (0,7% m-o-m) de aanhoudende daling van de productie van Noordzee-olie ruimschoots compenseerde.

We beweren echter niet dat de gegevens betreffende de industriële productie van één maand voldoende aanleiding zijn tot optimisme. Maar het vormt wel een tegenwicht tegen de grote bezorgdheid over de haperende zware industrie die de wereldeconomie naar beneden zou sleuren.

Vertekend beeld

Dan rest nog China, waar de handelscijfers voor februari tegenvielen: de export zakte met 25,4% j-o-j en de import ging met 13,8% j-o-j achteruit (beide uitgedrukt in dollars), wat een voortzetting betekende van de dalende tendens.

Naar alle waarschijnlijkheid heeft het Chinese Nieuwjaar de cijfers echter vertekend, zoals dat elk jaar het geval is. China voegt de cijfers voor januari en februari meestal samen om rekening te houden met de verschuiving van het Chinese Nieuwjaar op de gregoriaanse kalender.

In vergelijking met januari en februari van vorig jaar daalde de export met een niet-zo-slechte 17,9% j-o-j, maar bij de import zag het er met -16,6% j-o-j iets slechter uit. De dalende grondstoffenprijzen hebben echter een behoorlijke invloed op de importcijfers. In volume gemeten, steeg de invoer van grondstoffen.

Overgangsfase

En een ander groot voorbehoud: de Chinese handelscijfers hebben alleen betrekking op goederen, niet op diensten. Toetsing van de cijfers aan die van andere handelspartners laat zien dat de Chinese vraag solide blijft.

Australië rapporteerde bijvoorbeeld dat de uitvoer van diensten (voor een groot deel naar China, zijn belangrijkste handelspartner) voor het eerst in bijna zes jaar sneller groeide dan de export van grondstoffen.

Sectoren als het toerisme doen het uitstekend, mede dankzij het feit dat het aantal bezoekers uit China met bijna 22% toenam ten opzichte van 2014.

Hoewel de groei inderdaad aan het vertragen is als gevolg van de overgang naar een economisch model gebaseerd op diensten, weerleggen de cijfers de opvatting dat de vooruitzichten voor China slecht zijn.

Discrepantie

Volgens ons hebben diegenen die piekeren over de zwakke plekken in de wereldeconomie niet voldoende oog voor de sterkere elementen – een discrepantie tussen sombere verwachtingen en een beter-dan-gedachte werkelijkheid.

De aandelenmarkten doen het desondanks nu al bijna zeven jaar goed, en het optimisme overheerst nog steeds. De aandelenkoersen bewegen het meest als er een discrepantie is tussen de verwachtingen en de realiteit.

Zodra mensen erkennen dat de stuwende economische factoren het beter doen dan eerder gedacht, zou dat het beleggerssentiment een stimulans moeten geven, waardoor de markten wereldwijd verder zouden moeten stijgen.

Fisher Investments Nederland

Lees verder op het IEX netwerk Let op: Artikelen linken naar andere sites

Gesponsorde links